Elektrische stroom
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Het volgende artikel bevat een fout:
A
Artikel over de stroompanne in de Blaarmeersen
B
Artikel over de Ketnet-musicalster
C
Artikel over de klusjesman en de stroomstoot
D
Artikel over Jasper en de fatale blikseminslag
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Spanningsbron
Lamp
Schakelaar
Geleider
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Hoe lopen de elektronen in een stroomkring?
A
Positieve naar de negatieve pool
B
Negatieve naar de positieve pool
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
De eenheid van de stroomsterkte I is:
A
s/C
B
J/s
C
V
D
C/s
Slide 15 - Quizvraag
Door een fietslampje loopt gedurende 30 minuten een stroom van 0,50 A. Bereken de hoeveelheid lading die in die tijd door het gloeidraadje gaat.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Een batterij heeft een ladingscapaciteit van 7,5 Ah. Hoeveel lading kan de batterij produceren?
A
27 . 10³ C
B
7,5 C
C
45 . 10 C
D
27 . 10² C
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Elektrische stroom
