Project W3 en W4

notulen/actielijst/besluitenlijst
Wat weet je nog?
1 / 31
volgende
Slide 1: Woordweb
ProjectMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

notulen/actielijst/besluitenlijst
Wat weet je nog?

Slide 1 - Woordweb

Wat is het belang van notuleren?

A
Het bedrijf voldoet aan de wettelijke plicht om te notuleren
B
Iedere gemaakte afspraak staat zwart op wit
C
Het draagt bij aan grote betrokkenheid

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn de notulen in een vergadering?
A
Een besluiten- of afsprakenlijst die moet worden uitgevoerd.
B
Een overzicht van ingekomen stukken en mededelingen; wat en door wie.
C
Een letterlijke weergave van wat er besproken is en door wie
D
Een samengevatte weergave van wat er besproken is en door wie.

Slide 3 - Quizvraag

Wat verstaan we onder een actielijst?
A
Overzicht van uit te voeren acties + wie dat gaat doen
B
Overzicht van feesten en partijen in de horecagelegenheid.
C
Overzicht van acties en demonstraties naar aanleiding van genomen besluiten

Slide 4 - Quizvraag

Gwen gaat verschillende offertes met elkaar vergelijken, ze komt er tijdens de volgende vergadering op terug
A
Actielijst
B
Besluitenlijst
C
Allebei
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quizvraag

Waar vind je een samenvatting van de vergadering?
A
Notulen
B
Vergaderagenda
C
Actielijst
D
Besluitenlijst

Slide 6 - Quizvraag

..de onderwerpen van een vergadering.
..de aantekeningen van een vergadering
Notulen zijn:
In de agenda staan:

Slide 7 - Sleepvraag

Wie stelt een besluitenlijst op tijdens een vergadering?
A
de leidinggevende
B
de notulist
C
de voorzitter
D
de deelnemer

Slide 8 - Quizvraag

Op een actie- en besluitenlijst staat letterlijk aangegeven wie wat heeft gezegd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wat verstaan we onder een besluitenlijst?
A
Een overzicht van de sluitingstijden van winkels en kantoren
B
Een overzicht van de besluiten die tijdens een vergadering zijn genomen.
C
Een overzicht van vergadermiddelen die we tijdens de vergadering gebruiken
D
Een overzicht van vergaderingen waarover iets besloten moet worden

Slide 10 - Quizvraag

Actielijst of besluitenlijst?
  • Moet iemand iets doen? -> Actielijst
  • Hebben we samen iets afgesproken? -> Besluitenlijst
  • Heeft iemand een mededeling? - niet op de actielijst en ook niet op de besluitenlijst. 

Slide 11 - Tekstslide

Stamgegevens

Slide 12 - Woordweb

Stamgegevens zijn vaste gegevens, want ze wijzigen niet vaak
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een draaiboek?
A
Overzicht wat er moet gebeuren tijdens evenement.
B
Evaluatiemoment na afloop van bijv. evenement.
C
Moment van samenkomst voor een evenement.
D
Instructies die mee veranderen met bedrijf.

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer wordt het draaiboek opgesteld?
A
na het evenement
B
tijdens het evenement
C
voor het evenement

Slide 15 - Quizvraag

in het draaiboek tijdens staat
A
wat je van tevoren moet regelen
B
wat je op de dag zelf moet doen
C
wie moet opruimen
D
wie verantwoordelijk is voor welke taak

Slide 16 - Quizvraag

personeelsdossier

Slide 17 - Woordweb

Hoe moet je de tekst op je slides presenteren?
A
Met afbeeldingen en video's
B
Met lange zinnen en uitgebreide uitleg
C
Zonder gebruik te maken van bulletpoints
D
Beknopt en met kernwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kan je dia's effectief presenteren?
A
Door de dia's snel achter elkaar te laten verschijnen.
B
Met een duidelijke boodschap en visueel aantrekkelijke dia's.
C
Door alleen maar afbeeldingen zonder uitleg te gebruiken.
D
Door zoveel mogelijk tekst op een dia te plaatsen.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een belangrijk aspect bij het gebruik van dia's?
A
Het beperken van tekst en focussen op kernwoorden.
B
Het vermijden van kleurrijke achtergronden.
C
Het toevoegen van complexe diagrammen en grafieken.
D
Het gebruik van zoveel mogelijk verschillende lettertypes.

Slide 20 - Quizvraag

Waarom zijn dia's een handig hulpmiddel bij presenteren?
A
Ze helpen de boodschap visueel te ondersteunen en de aandacht vast te houden.
B
Ze verminderen de noodzaak van verbale toelichting.
C
Ze maken het mogelijk om in één keer alle informatie te tonen.
D
Ze zorgen voor een interactieve presentatie-ervaring.

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar:
een sollicitatie e-mail is een formele e-mail
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is niet zo beleefd om in een e-mail te doen?
A
leestekens gebruiken
B
hoofdletters aan het begin van een zin
C
de datum boven de tekst zetten
D
de eerste zin met 'ik' beginnen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een zakelijke e-mail?
A
Een e-mail met een vaste indeling
B
Een e-mail die bestemd is voor je baas
C
Een e-mail die informeel is
D
Een e-mail die alleen afbeeldingen bevat

Slide 24 - Quizvraag

Welke stelling klopt voor een zakelijke e-mail? Een zakelijke e-mail heeft...
A
altijd een inleiding, kern en slot
B
altijd een titel
C
woorden zoals 'jij' en 'je'
D
als afsluiting 'Groetjes, je naam'

Slide 25 - Quizvraag

Ik wil mezelf ziekmelden via de e-mail. Wat zou het onderwerp van de e-mail zijn?
A
Maaike de Jong
B
Jammer genoeg kan ik niet komen werken
C
Ziekmelding
D
Kotsen en hoofdpijn

Slide 26 - Quizvraag

Een e-mail heeft altijd een onderwerp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail is
A
formeel.
B
informeel.

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer gebruik je e-mail niet?
A
Als je een afspraak wilt bevestigen.
B
Als je een vraag hebt, waar je met spoed antwoord op wil.

Slide 29 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail stuur je
A
naar je beste vrienden.
B
naar bedrijven of instellingen.
C
naar je klanten.
D
naar familie.

Slide 30 - Quizvraag

Wat zet je in het slot van een e-mail?
A
je mening
B
een conclusie
C
wat je van de lezer verwacht
D
een samenvatting

Slide 31 - Quizvraag