voortplanting

Gewone celdeling (mitose)
  • De nieuwe cellen bevatten precies hetzelfde DNA als de cel waar ze uit zijn ontstaan.

  • Cellen worden gemaakt voor groei, vervanging of herstel

  • Deze delingen vinden overal in je lichaam plaats
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

Gewone celdeling (mitose)
  • De nieuwe cellen bevatten precies hetzelfde DNA als de cel waar ze uit zijn ontstaan.

  • Cellen worden gemaakt voor groei, vervanging of herstel

  • Deze delingen vinden overal in je lichaam plaats

Slide 1 - Tekstslide

Speciale celdeling (meiose of reductiedeling)
  • De nieuwe cellen bevatten precies de helft van het  DNA als de cel waar ze uit zijn ontstaan.

  • Cellen worden gemaakt voor de voortplanting

  • Deze delingen vinden alleen in je geslachts-organen plaats
    (zaadballen en eierstokken)

Slide 2 - Tekstslide

Mitose en meiose zijn allebei celdeling
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Bij mitose ontstaan nieuwe lichaamscellen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Bij meiose ontstaan vier nieuwe lichaamscellen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Mitose vindt plaats in de geslachtorganen
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

meiose vindt alleen plaats in de geslachtorganen
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De man
Open in nieuw venster
zaadblaasje
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
Prostaat
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
zaadleider
vervoert zaadcellen 
bijbal
opslag van zaadcellen
zaadbal
Ook wel lteelbal of testes
Hier worden zaadcellen geproduceerd
eikel
Meest gevoelige deel van de penis
zwellichaam
Hier wordt bloed in gepompt waardoor de penis in erectie komt
urinebuis
Vervoeren van sperma (zaadcellen + zaadvocht)
De urinebuis vervoert ook urine
Quiz in nieuw venster

Slide 8 - Tekstslide

Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een druppel sperma bevat enkele honderden zaadcellen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een druppel sperma bevat enkele honderden zaadcellen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De vrouw
trechter
Verbreed begin van de eileider.
Vangt de rijpe eicel op bij de ovulatie.
eierstok
Hierin zitten 400.000 onrijpe eicellen. 
Iedere 4 weken rijpt er een (soms meer) die vrijkomt. 
(ovulatie of eisprong) 
eileider
Vervoert de eicel naar de baarmoeder.
Hierin vindt ook de bevruchting plaats.

urineblaas
urinebuis
vagina
Bij geslachtgemeenschap komt hier het sperma. 
Zaadcellen zwemmen via de baarmoeder naar de 
eicel om die te bevruchten 
baarmoeder
De bevruchte eicel nestelt zich in de wand van de baarmoeder.
Hier vindt dan de ontwikkeling van het embryo plaats. Het kind groeit en ontwikkelt zich in 40 weken tot het geboren wordt.

Slide 12 - Tekstslide

Bevruchting
eisprong
Na de eisprong blijft de eicel zonder bevruchting 
nog ongeveer een dag in leven. 
zaadcellen
Zaadcellen blijven na de zaadlozing zeker drie dagen in leven.
De bevruchting vindt plaats in de eileider.
Celdelingen
Direct na de bevruchting begint de eicel zich te delen.
Zo ontstaat een klompje cellen.
innesteling
Direct na de bevruchting begint de eicel zich te delen.
Zo ontstaat een klompje cellen, dat zich in de wand van
de baarmoeder nestelt.

Slide 13 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 14 - Tekstslide

Zwanger

Slide 15 - Tekstslide

Ontwikkeling in de baarmoeder
  • klompje cellen voor de innesteling

  • eerste groei door opname van voeding uit bloed in het baarmoederslijmvlies

  • ontwikkeling van placenta

  • embryo met vruchtvliezen en placenta

Slide 16 - Tekstslide

Geboorte
  • Ontsluiting

  • Vliezen breken

  • Persweeen

  • Uitdrijving

  • Nageboorte




Slide 17 - Tekstslide

.. of anders
  • Normaal

  • Stuitligging

  • Dwarsligging

Slide 18 - Tekstslide

Levensfasen

Slide 19 - Tekstslide

  • onbetrouwbaar

  • barriere

  • hormonen

  • achteraf

  • rigoreus

Slide 20 - Tekstslide

  • sexueel
  • overdraagbare
  • aandoening

  • veilig vrijen
  • condoom


  • Chlamydia
  • Gonorroe
  • Syfilis
  • Candida (-soa)
  • HIV/aids

Slide 21 - Tekstslide

Seksualiteit
  • diversiteit

  • cultuur/religie

  • gewenst/ongewenst

Slide 22 - Tekstslide