onderzoek hartslagfrequentie

Onderzoek hartslagfrequentie





OSG Sevenwolden

Heerenveen


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Onderzoek hartslagfrequentie





OSG Sevenwolden

Heerenveen


Slide 1 - Tekstslide

Hartfrequentieonderzoek


We gaan de hartslagfrequenties vergelijken in rust en in de tijd na inspanning. Verschilt dit per persoon en waarvan hangt dat dan af?

Stel vooraf de onderzoeksvraag op en je hypothese.

Slide 2 - Tekstslide


Hartslag meten


1. Aan de pols

Voel met de wijsvinger en middelvinger van je ene hand, aan de binnenkant van je pols van de andere hand. Zoek totdat je de slagader voelt kloppen.


2. In de hals

Voel met de wijsvinger en middelvinger op de huid boven je slagader
tussen het strottenhoofd en de halsspier. Je kunt je hartslag het best voelen als jij je hoofd iets naar achteren houdt door bijv. naar het plafond te kijken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hartslag meten met een app.
Je mag ook een app downloaden, waarmee je je hartslag kunt meten.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht

Je hart pompt in één minuut ongeveer een halve emmer
bloed (± 5 l) door je lichaam. Dat is nogal wat! Zo’n 10.000 liter per dag!


Jullie maken groepjes van 4 –5 lln. Je gaat nu een
paar keer je eigen hartslag meten.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbereiding

Jij gaat 6 metingen bij jezelf doen en bij 4 klasgenoten.

Maak daarvoor een tabel met zeven kolommen:

1. naam proefpersoon

2. hartslag in rust

3. hartslag direct na de oefening

4,5,6,7. hartslag na 1, 2, 3 en 4 minuten na de oefening

Slide 7 - Tekstslide

Trainingsintensiteit

Zet op een rijtje hoeveel iedereen per week sport en met welke intensiteit.


Bepaal een volgorde van laagste tot hoogste intensiteit.

Slide 8 - Tekstslide

Oefening

1. Ga rustig zitten en meet het aantal hartslagen in 20 seconden. Neem dit getal 3x en noteer in de tabel.

2. Ga naast je tafel staan en maak vijftien diepe kniebuigingen (tot je achterwerk je hielen raakt). Meet daarna meteen weer het aantal hartslagen.

3. Meet je hartslag vervolgens na 1, 2, 3 en 4 minuten.

Slide 9 - Tekstslide

Bereken je hartslagvolume

Wanneer je veel sport, train je ook je hart. Topsporters  hebben hun hart erg goed getraind. Je gaat nu kijken  hoeveel milliliter bloed er per hartslag door je lichaam wordt gepompt.


1. Berekenen hoeveel ml bloed er in rust per hartslag door je lichaam wordt gepompt.

2. Hoeveel pomp je direct na de oefening door je lichaam?

3. Vergelijk de resultaten van de groep. Geef commentaar!

Slide 10 - Tekstslide

Verwerking Resultaten

Zet de resultaten uit in 

a. een lijngrafiek en in

b. een staafdiagram


Trek hieruit conclusies. Denk hierbij aan het hartvolume, de trainingsintensiteit, de conditie etc.

Slide 11 - Tekstslide

Verklaringen

Wanneer je spieren meer arbeid verrichten, vindt er meer verbranding plaats.


a. Breng dit in verband met de resultaten en conclusies van het onderzoek.

b. Welke gevolgen heeft dit voor de ademhaling? Verklaar.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Training met hartslagmeter


Veel duursporters dragen een hartslagmeter tijdens de training. Ze proberen hun hartslag onder de 120 slagen per minuut te houden.
Waarom willen ze niet hoger komen?

































Rekensom:                                                                        5000 ml_____  


                             hartslagvolume         =         hartslagfrequentie


    
(
het aantal
milliliters bloed per hartslag)      
      (aantal
slagen per minuut)




 



 



 

h.     
Hoeveel milliliter bloed wordt er per hartslag door je
lichaam gepompt?



i.       
Een topsporter heeft een hartslag in rust van 30 slagen
per minuut. Maak de rekensom nog eens, maar dan voor de topsporter (ga ervan
uit dat de topsporter ook 5
liter
bloed heeft)



j.       
Hoeveel milliliter bloed wordt er per hartslag door het
lichaam van de topsporter gepompt?



k.     
Het hart is dus groter / even groot / kleiner dan het
hart van een niet-topsporter.



 



Slide 14 - Tekstslide

Verslag

Verwerk alle resultaten conclusies en antwoorden in een verslag.


Denk er hierbij om dat je de verslagopbouw gebruikt, zoals je dat bij NG, BI en SC geleerd hebt, DUS:

  • Inleiding met onderzoeksvraag
  • Hypothese
  • Materaal en methode
  • Resultaten
  • Conclusie
  • Commentaar



Slide 15 - Tekstslide