Tekstverbanden en signaalwoorden

Even herhalen
Wat weet je nog van vorige week?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Even herhalen
Wat weet je nog van vorige week?

Slide 1 - Tekstslide

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 1
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 4 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
 Vraag 2
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 5 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 3
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 6 - Quizvraag


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
 Vraag 4
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 5
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 8 - Quizvraag

 Opdracht: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 9 - Tekstslide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 10 - Quizvraag


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 11 - Quizvraag

 Opdracht: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 12 - Tekstslide


 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

Slide 13 - Open vraag


  Op welk tekstverband dat begint met een R wijst het signaalwoord omdat?

Slide 14 - Open vraag

 Opdracht 

Slide 15 - Tekstslide


 Welk signaalwoord dat   
  eindigt op een S hoort op 
  het laatste stippellijntje?

Slide 16 - Open vraag


  Op welk tekstverband wijst
  het signaalwoord dus?
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag