5.7 - Noord Holland

In welke provincie ligt de Veluwe?
A
Gelderland
B
Limburg
C
Friesland
D
Noord-Brabant
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

In welke provincie ligt de Veluwe?
A
Gelderland
B
Limburg
C
Friesland
D
Noord-Brabant

Slide 1 - Quizvraag

Waar werd de Veluwe in de Middeleeuwen voor gebruikt?

Slide 2 - Open vraag

Waarom lagen papierfabrieken juist aan de randen van de Veluwe?

Slide 3 - Open vraag

Waarom is de Veluwe dunbevolkt?
A
Het ligt te hoog om te kunnen wonen.
B
Er komen teveel toeristen.
C
Het is droog en onvruchtbaar.
D
Er zijn teveel bossen.

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg verval-verhang
Verval is het hoogteverschil tussen twee plaatsen aan een rivier. Bijvoorbeeld: de rivier begint op 1800 meter hoogte en een stad aan die rivier ligt op 800 meter hoogte. Dan is het verval tussen het begin van de rivier en die stad 1000 meter.
Verhang is het hoogteverschil per kilometer. Om bij het voorbeeld te blijven. Als de stad 100 kilometer van de bron ligt is het hoogteverschil dus 1000 meter over een lengte van 100 km. Dat is een verhang van 10 meter per kilometer. Berekening=verval:lengte.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord vraag 5
5a: Het verval van de Molenbeek is 16 meter. Het verhang is 16 : 8 = 2 meter per kilometer.

5b: Het verhang van de Hierdense Beek is 26 : 25 = 1,04 meter per kilometer. Het verhang         van de Molenbeek is groter, dus deze beek stroomde harder.

5c: Voordat de beek werd rechtgetrokken, was het verhang 20 : 10 = 2 meter per kilometer.         Nadat de beek was rechtgetrokken, was het verhang 20 : 8 = 2,5 meter per kilometer             geworden. Het verhang is groter geworden, dus de stroomsnelheid ook.

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord vraag 7
7a: Weinig waardering: 
         – Wat nu natuur wordt genoemd, werd vroeger ‘woeste             grond’ genoemd. 
         – Men kapte een uniek oerbos als het Beekbergerwoud             en maakte er landbouwgrond van.
7b: Mensen wilden in hun vakanties en vrije tijd genieten van       de natuur en gingen deze daarom meer waarderen.

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord vraag 8
  1. Hoe meer mensen er kwamen.
  2. Hoe meer voedsel voor de dorpsbewoners nodig was.
  3. Hoe groter de es of enk moest worden.
  4. Hoe meer mest er nodig was voor de akkers.
  5. Hoe meer schapenmest en heideplaggen er nodig waren.
  6. Hoe meer overbegrazing van de heidevelden.
  7. Hoe slechter heide zich kon herstellen.
  8. Hoe meer stuifzandgebieden ontstonden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen: 
– Je weet welke sedimentatieprocessen het landschap in Noord-Holland hebben gevormd.
– Je begrijpt dat deze sedimentatie in stappen heeft plaatsgevonden.
– Je weet hoe veen ontstaat.
– Je weet welke invloed de mens op het landschap van Noord-Holland heeft gehad.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ontstaan Waddengebied

Voor het ontstaan van het Waddengebied moeten we terug naar de laatste ijstijd, 45.000 jaar geleden. Tijdens deze ijstijd was al het water van de Noordzee vastgelegd in gletsjers. Daardoor was de zeespiegel veel lager dan hij nu is. Het gletsjerijs bereikte onze huidige kustlijn niet; de toenmalige kustlijn lag tientallen kilometers ten noorden van de huidige Waddeneilanden.

Slide 12 - Tekstslide

Aan het eind van de ijstijd begonnen de gletsjers te smelten en steeg de zeespiegel snel. Ongeveer 9.000 jaar geleden ontstond het Kanaal tussen Frankrijk en Engeland. Sindsdien stromen twee grote vloedstromen tweemaal daags de Noordzee in, een vanuit het zuiden en een vanuit het noorden.

Slide 13 - Tekstslide

Rond 6.000 jaar geleden lag de zeespiegel nog maar 5 meter lager dan het huidige niveau. De krachten van de twee vloedstromen uit het zuiden en het noorden zorgden voor een soort bulldozereffect op het zand in de Noordzee. Er ontstond een lange rij zandbanken, een zogenaamde strandwal.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Uiteindelijk brak de strandwal op verschillende plekken door. Het achterliggende veengebied stroomde vol met zout water en de Waddenzee was geboren. Er ontstond een uitgebreid netwerk van kwelders en moerassen en allerlei grote en kleine eilanden.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Veenpolder
Een veenpolder was vroeger een veenmoerras. De boeren maakte deze geschikt voor landbouw door het gebied te ontwateren. (sloten graven) Door de ontwatering zakte het land in. Het veen is massaal afgegraven. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Droogmakerij
Kaart droogmakerij

Slide 20 - Tekstslide

Droogmakerij
Ontstaan Ijsselmeerpolder

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video