Klaar voor het derde jaar?
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de Romeinse naam voor de Hera?
A
Venus
B
Minerva
C
Juno
D
Ceres
Slide 3 - Quizvraag
Wie is de oppergod?
A
Juppiter
B
Neptunus
C
Pluto
D
Uranus
Slide 4 - Quizvraag
Geef de Latijnse naam van de god van de onderwereld.
Slide 5 - Open vraag
Welke Griekse letter wordt er gebruikt om een 'k' te schrijven
A
De khi
B
De kappa
C
De ksi
D
Een k-klank bestaat niet in het Grieks
Slide 6 - Quizvraag
Welke letter is GEEN klinker in het Grieks?
A
Èta
B
Iota
C
Gamma
D
Alfa
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf het Griekse woord in ons alfabet op: γραμματικὸς.
Slide 8 - Open vraag
Naar welk gebouw gaan de Romeinen om te sporten?
A
De thermen
B
Het Circus Maximus
C
Het Colosseum
D
De tempel
Slide 9 - Quizvraag
Naar welk gebouw gaan de Romeinen om te bidden tot de goden?
A
De thermen
B
Het Circus Maximus
C
Het Colosseum
D
De tempel
Slide 10 - Quizvraag
Wie voorspelde de toekomst in Delphi?
Slide 11 - Open vraag
Hoe vorm je een superlativus?
A
-ior + uitgang van de tweede klasse
B
-ius
C
nt + uitgang van de tweede klasse
D
-issim + uitgang van de eerste klasse
Slide 12 - Quizvraag
Hoe vertaal je een participium praesens?
A
Onvoltooid deelwoord
B
Terwijl ...
C
Nadat ...
D
Voltooid deelwoord
Slide 13 - Quizvraag
Met welk rijk vochten de Romeinen drie oorlogen? Antwoord in één woord.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Nominatief
Genitief
Datief
Vina
Amicis
Corporis
Rebus
Amica
Templi
Slide 16 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Monere
Tegere
Capere
Manere
Dicere
Interficere
Terrere
Fugere
Slide 17 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Indicatief
Infinitief
Imperatief
Auditis
Duc
Occidere
Cogitant
Sentire
Tacete
Slide 18 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Praesens
Futurum simplex
Perfectum
Monent
Amaverunt
Tegent
Occides
Intercti sunt
Slide 19 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
MV
Voorwerpsdatief
Bezitsdatief
Avo dico.
Nomen ei Paris est.
Tibi non credo.
Matri ostendis.
Ei confido.
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat zie je op de foto?
Antwoord in één woord.
Antwoord in één woord.
Slide 22 - Open vraag
Wat zie je op de foto?
Antwoord in één woord.
Antwoord in één woord.
Slide 23 - Open vraag
Wat zie je op de foto?
Antwoord in één woord.
Antwoord in één woord.
Slide 24 - Open vraag
Welke god is dit?
Antwoord met de Latijnse naam.
Antwoord met de Latijnse naam.
Slide 25 - Open vraag
Welke god is dit? Geef de Latijnse naam.
Slide 26 - Open vraag
In welke stad vind je dit gebouw?
Slide 27 - Open vraag
Wie is dit?
Slide 28 - Open vraag
Wie is dit? Tip: hij is de eerste keizer. Geef zijn oorspronkelijke naam!
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Vertaal volgende zin:
Audio te optimum esse.
Audio te optimum esse.
Slide 31 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Hercules leonem occidebat.
Slide 32 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Caesar ab Bruto interfectus erat.
Slide 33 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Rex nemini confidebat.
Slide 34 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Multi liberi Iovi erant.
Slide 35 - Open vraag
Jouw mening: Wat vond je het leukste bij Latijn?
Woordjes
Grammatica: naamwoorden
Grammatica: werkwoorden
Cultuur
Creatieve opdrachten
