Z1A 05/04/18

Le cours de français du 5 avril
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Le cours de français du 5 avril

Slide 1 - Tekstslide

Le programme de jeudi

- introduction: le test est le 19 avril

- corriger les exercices 27 et 28

- explication de la grammaire H

- faire les exercices 31b t/m 32

- kahoot ?

- évaluer et terminer

Slide 2 - Tekstslide

Contrôle des devoirs
Livre d'exercices: page 23

Slide 3 - Tekstslide

Grammaire H

2 onderdelen:

- le verbe aller

- le futur proche

Slide 4 - Tekstslide

1. Le verbe aller

Aller = gaan


Onregelmatig werkwoord. Je leert dit rijtje uit je hoofd, net als bij avoir en être.


Je vais                                       Ik ga

Tu vas                                       Jij gaat

Il/ elle/ on va                          Hij/ zij/ men gaat

Nous allons                            Wij gaan

Vous allez                               Jullie gaan/ u gaat

Ils/ elles vont                         Zij gaan

Slide 5 - Tekstslide

2. Le futur proche

Le futur proche = de toekomende tijd (gaat nog gebeuren)

VB: ik ga zwemmen, hij gaat werken, wij gaan slapen.


Net als in het Nederlands, gebruik je dus eerst een vorm van gaan (aller), en daarna neem je een heel werkwoord.


VB: ik ga leren = je vais apprendre.


Let op de woordvolgorde: onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van de zin.

VB: hij gaat een spijkerbroek kopen = il va acheter un jean.


Slide 6 - Tekstslide

Oefenen

Vertaal:

Ik ga kopen

Zij gaat uitgeven

U gaat winkelen

Slide 7 - Tekstslide

Faire l'exercice 31b - écouter
Livre d'exercices: page 27

Slide 8 - Tekstslide

Faire exercices 31c t/m 32
Faites les exercices 31c jusqu'à 32. Klaar? Maak ook opdracht 33. Je kunt ook de woordenlijsten gaan herhalen. 10 minutes en silence! Gaat dit goed? Dan kunnen we Kahoot doen.
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Evaluer et terminer

Hoe ging het vandaag?

Wat hebben we geleerd?


Les devoirs: faire les exercices 31b t/m 32. Répéter tous les listes de vocabulaire.

Slide 10 - Tekstslide