Taalverzorging H1: spelling - leestekens gebruiken - les 1

Stillezen (maar dan ook echt stil)
timer
15:00
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stillezen (maar dan ook echt stil)
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

NPO-Bijles
dinsdag 23 november 2021

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Leestekens goed gebruiken
- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.
- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 3 - Tekstslide

Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen

- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom gebruiken we leestekens?

Slide 5 - Woordweb

Weet je nog? Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 6 - Open vraag

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van seizoenen/jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 8 - Quizvraag

Leestekens (1)
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's

Slide 9 - Tekstslide

Punten (1)
- Aan het einde van een zin

Vandaag heb ik een hockeywedstrijd. 
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 10 - Tekstslide

Punten (2)
- Na of in sommige afkortingen
d.m.v. - m.a.w. - i.i.g.
dhr. - mevr. - mej.
max. - min. - nr.

Slide 11 - Tekstslide

Vraagtekens
- Na een directe vraag

Tot hoelaat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Brahim.

Slide 12 - Tekstslide

Uitroeptekens (1)
- Om aan te geven dat iemand luid roept

'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.

Slide 13 - Tekstslide

Uitroeptekens (2)
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!

Slide 14 - Tekstslide

Komma's
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt

Slide 15 - Tekstslide

Komma's (1)
-Als pauzeteken in een zin

Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.

Slide 16 - Tekstslide

Komma's (2)
- Tussen de delen van een opsomming

Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, mango, vanille en bosvruchten.

Slide 17 - Tekstslide

Komma's (3)
-Tussen twee persoonsvormen

Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.

Slide 18 - Tekstslide

Leestekens (2)
- dubbele punt bij een citaat
- aanhalingstekens bij een citaat

Slide 19 - Tekstslide

Weet jij (nog) wat een citaat is?

Slide 20 - Woordweb

Citaat
- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat.
- staat altijd tussen aanhalingstekens
- wordt ook directe reden genoemd
- begint altijd met een hoofdletter.

Slide 21 - Tekstslide

Aanhalingstekens bij citaat
- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens.
Sem zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Ibrahim gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'

Slide 22 - Tekstslide

Dubbele punt bij citaat
- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt

Sem zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Ibrahim gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 24 - Open vraag

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Arnold wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

Slide 25 - Open vraag

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 26 - Open vraag

'Sara zei:' Ik heb een super vakantie gehad!
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Fernando vroeg: 'Wil je de suiker aangeven?'
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Willem zei tegen Tim: 'Ik kan je niet vinden.'
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quizvraag

Ali zei 'Daar heb ik geen zin in.'
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quizvraag

De jongen riep: 'Maurice, wacht even!'
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quizvraag

Mike vroeg vera heb je de toets ged gemaakt?

De bovenstaande zin kan met leestekens op twee manieren worden opgeschreven: wat wordt dan het verschil in de betekenis?

Slide 32 - Open vraag

Geleerd
Leestekens goed gebruiken.
- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.
je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat.

Slide 33 - Tekstslide

Wat wist je al?

Slide 34 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 35 - Open vraag

Huiswerk
..... 2. september: H1, paragraaf ..., opdracht .... blz..

Slide 36 - Tekstslide