9.3 Je ademt

9.3 
Je ademt 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en natuur Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.3 
Je ademt 

Slide 1 - Tekstslide

Waar vindt vertering plaats?
A
Mondholte, maag, twaalfvingerige darm en de dikke darm
B
Maag, twaalfvingerige darm, dunne darm en de dikke darm
C
Maag, twaalfvingerige darm en de dunne darm
D
Mondholte, maag, twaalfvingerige darm en de dunne darm

Slide 2 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
Een enzym.....
A
Kan meerdere soorten voedingsstoffen afbreken en de werking ervan is niet afhankelijk van de temperatuur
B
Kan één soort voedingsstof afbreken en de werking ervan is niet afhankelijk van de temperatuur
C
Kan meerdere soorten voedingsstoffen afbreken en de werking ervan is wel afhankelijk van de temperatuur
D
Kan meerdere soorten voedingsstoffen afbreken en de werking ervan is wel afhankelijk van de temperatuur

Slide 3 - Quizvraag


- 2 tallen 
- 5  minuten 

- 2 manieren om adem te halen 
- Leg aan elkaar uit
- Maak aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gaat lucht in en uit je longen?
Schrijf de route op die de ingeademde lucht aflegt.  

Neus of mond -> ....

Slide 5 - Tekstslide

Neusholte of mondholte, keelholte, luchtpijp, bronchien en luchtpijptakjes in de longblaasjes 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Longblaasjes 
  1.  

Slide 8 - Tekstslide

Gaswisseling
In de longblaasjes: 
  1. Zuurstof gaat vanuit de lucht in de longblaasjes naar het bloed 
  2. Koolstofdioxide (CO2) gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is ademen door je neus beter?
  • Je neusharen houden het grove stof tegen 
  • Slijmcellen maken de lucht vochtig en ziekteverwekkers blijven eraan plakken 
  • Trilhaartjes zwiepen het slijm met de vastgeplakte stofdeeltjes en ziekteverwekkers naar je keelholte ( uithoesten of inslikken)

Slide 10 - Tekstslide

Dossieropdracht 9.3 
Bedenk een experiment waarmee je aantoont dat je sneller gaat ademen bij inspanning. Voer het experiment uit en maak hier een verslag van. Succes!

  • Voorblad (Titel, naam, klas, datum, vak)
  • Inleiding ( theorie met bronnen, onderzoeksvraag) 
  • hypothese
  • werkwijze ( materiaal en werkwijze)
  • Resultaten (metingen etc.)
  • Conclusie ( antw. op onderzoeksvraag en was de hypothese juist?)

Slide 11 - Tekstslide