Was sind Pronomen?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm bis 1. Juni
Freitag, 8. Mai: Was sind Pronomen? + Wörter Kapitel 4
Donnerstag, 14. Mai: 1e Fall und 4e Fall? + Wörter Kapitel 5
Freitag, 15. Mai: Deklination Pronomen? + Modal Verben
Freitag, 29. Mai: Klassenarbeit (summativ)

Slide 2 - Tekstslide

Was sind Pronomen?
Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand zonder die te benoemen.


Zelfstandig naamwoord = De naam van iets (concreet of abstract) of iemand.

Slide 3 - Tekstslide

CONCREET
ABSTRACT
Rolex
luxe
sigaretten
ziek zijn

Slide 4 - Sleepvraag

2 Wichtigste Pronomen

Persoonlijk voornaamwoord = Ik geef Duits.

Bezittelijk voornaamwoord = Mijn eerste online les.




Slide 5 - Tekstslide

PERSONALpronomen
POSSESIVpronomen
Du kannst das!
Er mag Pizza.
Darf ich ihre Antwort?
Was willst deine Mutter?
Sie soll Hausaufgaben machen.
Das muss seine Schwester sein.

Slide 6 - Sleepvraag

ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
u
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
uw
ich
du
er
sie
es
man
wir
ihr
sie
Sie
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr

Slide 7 - Sleepvraag

vielleicht
timer
0:10
A
veelvuldig
B
misschien
C
vaak
D
vooral

Slide 8 - Quizvraag

der Hersteller
timer
0:10
A
de heer
B
de dokter
C
de producent
D
de krijgsheer

Slide 9 - Quizvraag

erklären
timer
0:10
A
uiten
B
eenvoudig
C
opschrijven
D
uitleggen

Slide 10 - Quizvraag

die Umwelt
timer
0:10
A
de omweg
B
het milieu
C
het heelal
D
de ommekeer

Slide 11 - Quizvraag

neben
timer
0:10
A
naast
B
nevel
C
negen
D
neven

Slide 12 - Quizvraag

schaffen
timer
0:10
A
schapen
B
schappen
C
lukken
D
slapen

Slide 13 - Quizvraag

leider
timer
0:10
A
leider
B
leier
C
gelukkig
D
helaas

Slide 14 - Quizvraag

das Ergebnis
timer
0:10
A
het resultaat
B
het gebergte
C
de ergernis
D
de onzoeker

Slide 15 - Quizvraag

Was sind Pronomen?
Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand zonder die te benoemen.

Slide 16 - Tekstslide

Vorschau
Thema
1e Fall + 4e Fall + Wörter Kapitel 5

Hausaufgaben
Aufgaben 7+8+11+13, Neue Kontakte online.

Slide 17 - Tekstslide