Les 5 - P1 -1. Punto de recarga; Presente perfecto (regulares) 25th sept

¡Bienvenidos a tu clase de español!
5
Hoy es lunes- 25 de septiembre de 2023
P1 - 1. Punto de recarga   
Presente perfecto (reg.)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a tu clase de español!
5
Hoy es lunes- 25 de septiembre de 2023
P1 - 1. Punto de recarga   
Presente perfecto (reg.)

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy

1) Vocabulario verbos 1-60

2) Gramática: Presente perfecto
3)¡Al trabajo! Zelfstandig aan de slag.

4) Quiz 


Hoy es miércoles, 
el 00 de septiembre de 2023

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulario
Repasar el vocabulario: Woordjes overhoren.
Verbos Compañeros 1
Werkwoorden 1-60 NL-SP via quizlet link (google classroom)


Slide 3 - Tekstslide

mannelijk/ vrouwelijk, enkelvoud meervoud
PRESENTE PERFECTO 1 

Wat weet je nog over de voltooide tijd in het Spaans?
Gramática

Slide 4 - Tekstslide

Presente (pretérito) perfecto.
Hoe maak je in het Nederlands het voltooid deelwoord?

Slide 5 - Woordweb

Presente (pretérito) perfecto.
Wat weet je hier nog over?
Wat heb je nodig?

Slide 6 - Woordweb

-AR ->ADO            -ER/-IR -> IDO

Slide 7 - Tekstslide

1. Het voltooid deelwoord staat ALTIJD samen met het hulpwerkwoord HABER. Nooit uit elkaar!  HE hablado, HAS hablado, HA hablado, etc.
Ik heb gesproken met Juan, wordt: 
He hablado con Juan. 
Maar nooit: He con Juan hablado

2. Als het ww 2 klinkers naast elkaar heeft, bv LEER, TRAER, CAER. dan komt er een accentje op de í bij ído: LEER - leído, TRAER - traído, CAER - caído
 
Gramática Presente perfecto

Slide 8 - Tekstslide

Gramática Presente perfecto (uitzonderingen)
DEZE UITZONDERINGEN MOET JE APART LEREN:
romper    --> roto (gebroken)
abrir        --> abierto (open)
escribir    --> escrito (geschreven)
poner      --> puesto (gezet)
ver           --> visto (gezien)
decir        --> dicho (gezegd)
volver      --> vuelto (terug)
hacer       --> hecho (gedaan)
freír         --> frito (gebakken)
morir       --> muerto (gestorven)
ser           --> sido (geweest)
ir              --> ido (gegaan)

Slide 9 - Tekstslide

¿Qué vas a hacer?/Wat ga je doen/maken?
- Grammatica opdrachten over de presente perfecto
¿Qué necesitas?/ Wat heb je nodig?
- Werkboek Compañeros / Compañeros en línea
¿Cómo trabajas?/ Hoe werk je?
-Alleen in stilte / samen zacht overleggen
¿Cuánto tiempo? 
15 minutos. 
Objetivo / Doel?
Je leert / herhaalt met deze opdrachten hoe je het voltooid deelwoord in het Spaans maakt
He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Ga verder met het leren van de werkwoorden via Quizlet
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
                Gramatica 
               (p.9)

Slide 10 - Tekstslide

mannelijk/ vrouwelijk, enkelvoud meervoud
Online: 


Comunicación

Leermiddelen (in magister)-->Compañeros 2-->Huiswerk-->H1-->Gramática--> D (lezen)-->oef. 14

Slide 11 - Tekstslide

APRENDE (LEER):  
Vocabulario verbos 1-80 NL-SP





Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les...)
¡Mucha suerte!; veel succes!

Slide 12 - Tekstslide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 13 - Tekstslide