Rekenen met inhoudsmaten

Inhoudsmaten
Je kunt inhoudsmaten omrekenen
door gebruik te maken van het schema.


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Inhoudsmaten
Je kunt inhoudsmaten omrekenen
door gebruik te maken van het schema.


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de kleinste inhoudsmaat?
A
Milliliter
B
Centiliter
C
Deciliter
D
Liter

Slide 3 - Quizvraag

Welke maat gebruik je voor een melkpak?
A
Deciliter
B
Milliliter
C
Centiliter
D
Liter

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Maatbeker vullen
  • Hoeveel maatbekers van 50 centiliter (cl) heb je nodig om een maatbeker van 1 liter (l) te vullen ? 
  • Eerst omrekenen naar mililiter (ml) ,      50 cl= .... ml 
  • 50 cl= 500 ml
  • Dit zijn dus 2 maatbekers !

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1 l = ... ml?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 8 - Quizvraag

1 l = .... cl?
A
1
B
100
C
10
D
100

Slide 9 - Quizvraag

1 l = ... dl?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 10 - Quizvraag

1 dl = ... cl?
A
1
B
100
C
10
D
1000

Slide 11 - Quizvraag

1 l = ... dl?
A
1
B
100
C
10
D
1000

Slide 12 - Quizvraag

5 l = ... dl?
A
5
B
50
C
500
D
5000

Slide 13 - Quizvraag

20 cl = ... dl?
A
2
B
200
C
20
D
2000

Slide 14 - Quizvraag

200 cl = ... l?
A
2
B
200
C
20
D
2000

Slide 15 - Quizvraag

Dat waren de omrekenvragen.

Slide 16 - Tekstslide

Over welke soort maten hebben we het deze les gehad?

Slide 17 - Open vraag