In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Boomwhackers & noten lezen
les 1
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennis ophalen
Wat weten jullie van noten lezen?
Slide 2 - Tekstslide
Muzieknoten worden genoteerd op een notenbalk. Een notenbalk heeft ............... lijnen.
A
3
B
5
C
4
D
8
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Het symbool dat je zojuist op de notenbalk zag heeft 3 namen. Welke naam heeft deze niet?
A
vioolsleutel
B
muzieksleutel
C
gitaarsleutel
D
G - sleutel
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Muzieknoten hebben namen om de toonhoogte aan te geven. Voorbeelden van deze namen zijn:
A
Jan, Frits, Sandra, Peter
B
A B C D E F G A B C D E F
C
hele noot, halve noot, kwartnoot, achtste noot
D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Op de vorige dia was te zien dat er een extra streepje werd gebruikt bij de eerste C en de laatste A.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Zo'n streepje noemen we een ............
A
hulplijn
B
notenstreep
C
balkverlenger
D
onderstreep / bovenstreep
Slide 11 - Quizvraag
Noten hebben ook namen om toonduur aan te geven. toonduur = hoe lang een noot moet klinken.
Voorbeelden van deze namen zijn:
A
bes cis ges as des
B
kruizen en mollen
C
hele noot, halve noot, kwartnoot, achtste noot
D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
De verticale lijnen zijn er om de muziek in kleine stukken weer te geven voor meer duidelijkheid en als hulpmiddel bij het tellen. We noemen deze lijnen:
A
telstrepen
B
stopstrepen
C
hulplijnen
D
maatstrepen
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Dit zijn symbolen om het volgende aan te geven in de muziek: