Adjectif herhaling Stroeve AG3

  • Voca
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • Adjectifs

Slide 2 - Tekstslide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 3 - Tekstslide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen geen -e bij.
Il est drôle / Elle est drôle.

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud geen -s bij.
Il est français / Ils sont français.

Slide 4 - Tekstslide

La maison est ...
A
petit
B
petite

Slide 5 - Quizvraag

Lucas et Jean sont ...
A
sportif
B
sportifs

Slide 6 - Quizvraag

Le jardin est ...
A
grand
B
grande

Slide 7 - Quizvraag

Elles sont ...
A
français
B
françaises

Slide 8 - Quizvraag

Ma soeur est ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 9 - Quizvraag

C'est un placard ...
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 10 - Quizvraag

Les garçons sont ...
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 11 - Quizvraag

Il a une chaise ...
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 12 - Quizvraag

Elle est ...
A
drôle
B
drôlee
C
drôles

Slide 13 - Quizvraag

Elles sont …
A
drôle
B
drôlees
C
drôles

Slide 14 - Quizvraag

Le vélo est ...
A
gris
B
grise
C
grises

Slide 15 - Quizvraag

Les vélos sont ...
A
gris
B
grise
C
grises

Slide 16 - Quizvraag

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord.
De rode fiets = Le vélo rouge.

Maar een aantal veel gebruikte bijvoeglijk naamwoorden komen vóór het zelfstandig naamwoord:

Slide 17 - Tekstslide

Vóór het zelfstandig naamoord:
jeune                        gros                    telwoorden     
joli                              bon
beau                          mauvais
grand                        haut
petit                           long
nouveau                  premier
vieux                         dernier

Slide 18 - Tekstslide

Uitzonderingen!

Slide 19 - Tekstslide

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 20 - Quizvraag

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 21 - Quizvraag

vrouwelijke meervouds vorm van
vieux (oud)
A
vielle
B
vieuxs
C
vieilles
D
vieillexs

Slide 22 - Quizvraag

Let op!

Slide 23 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Une voiture blanc
B
Une voiture blanche

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
A
un garçon amoureu
B
un garçon amoureux

Slide 25 - Quizvraag

Les femmes (=vrouwen) sont:
A
italienne
B
italiens
C
italiennes
D
italienes

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist?
A
une fille sérieux
B
des filles sérieuses

Slide 27 - Quizvraag

Page 125-126 TB 
nu maken:

opdracht 'adjectif', blz 13/14 werkboekje

Huiswerk: leren blz 125-126 TB adjectifs

Slide 28 - Tekstslide