Oefentoets WOI en het Interbellum

Oefentoets WOI en het Interbellum
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets WOI en het Interbellum

Slide 1 - Tekstslide

In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat
A
Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
B
Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
C
Het Ruhrgebied moest vrij van Duitse soldaten zijn
D
Duitsland zijn kolonien mocht houden

Slide 2 - Quizvraag

Wat was het doel van het Dawes plan
A
Eerste Wereldoorlog beëindigen
B
Duitsland en Frankrijk geld lenen.
C
Beurscrisis beëindigen
D
Duitse economie en Amerikaanse handel bevorderen

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de volgende beweringen is juist?
I De NSDAP en Hitler zijn op een democratische manier aan de macht gekomen
II In 1934 waren alle Duitse partijen verboden behalve de NSDAP
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn onjuist
D
Beide zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin past bij een loopgravenoorlog?
A
Alleen Franse en Belgische soldaten zaten in loopgraven, Duitse niet.
B
Soldaten hadden in loopgraven last van luizen en ander ongedierte.
C
Een loopgravenoorlog was een hevige korte oorlog.
D
Loopgraven zijn makkelijk in te nemen tijdens daglicht.

Slide 5 - Quizvraag

Militarisme 
Bondgenoot-schappen
Wapenwedloop
Nationalisme

Slide 6 - Sleepvraag

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 7 - Quizvraag

Welke omschrijving past het beste bij communisme?
A
Boeren mogen zelf weten wat ze verbouwen
B
De overheid bepaald wat er geproduceerd in fabrieken en landbouw
C
Ondernemers zijn de baas over hun fabriek en winkel
D
Er zijn grote verschillen tussen arm en rijk

Slide 8 - Quizvraag

Wat wil de partij van Hitler niet?
A
Dat alle mensen in Duitsland gelijk behandeld worden
B
Duitsland groter maken
C
Alle Duitssprekende mensen verenigen in 1 land
D
De Vrede van Versailles afschaffen

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de gebeurtenis naar het juiste jaartal. 
Hitler dictator van Duitsland
Het gaat economisch goed in Duitsland
Vrede van Versailles
Beurskrach en begin economische crisis

Slide 10 - Sleepvraag

Het Verdrag van Versailles werd in 1918 ondertekend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland tijdens WOI?
A
Centralen
B
Triple Entente

Slide 12 - Quizvraag

In welk jaar begon de economische crisis?
A
1919
B
1928
C
1929
D
1939

Slide 13 - Quizvraag

Welke twee uitspraken zijn juist en welke onjuist?
Juist
Onjuist
Gavriel Princip was lid van de Zwarte Hand
Een oorzaak van de eerste wereldoorlog zijn de bondgenootschapen.
Frankrijk, Engeland en Oostenrijk hoorden bij de geallieerden.
De Eerste Wereldoorlog begon in 1918.

Slide 14 - Sleepvraag

Welk front zien we op het plaatje?
A
Westfront
B
Oostfront
C
Noordfront
D
Regenfront

Slide 15 - Quizvraag

Door welke ontwikkeling was de massaproductie van wapens voor het eerst mogelijk
A
Door de opkomst van het socialisme
B
Door het modern Imperialisme
C
Door het nationalisme
D
Door de Industriële Revolutie

Slide 16 - Quizvraag

            leenden veel geld aan             . Met dit geld konden de herstelbetalingen aan             worden betaald.             zou met dat geld producten kopen 
in             . Op die manier zou het geld vanzelf weer terugkomen naar de             . Bovendien zou het heel goed zijn voor hun economie.
In de jaren '20 van de twintigste eeuw werd het Dawesplan geïntroduceerd. Wat hield dit plan in?
→Sleep de landen op de juiste plek

Slide 17 - Sleepvraag

Waarom was het Duitse leger verbaasd over de capitulatie van Duitsland tijdens WOI?
A
Er was nog munitie genoeg
B
Ze werden elke dag sterker door de Amerikaanse hulp
C
De Duitsers hielden nog stand in Noord-Frankrijk en Belgie
D
De Britse blokkade was doorbroken, Duitsland kon weer handelen via het water

Slide 18 - Quizvraag

In 1929 stortte de wereldhandel in. Wat ging er mis? 
→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
De bedrijven hebben minder personeel nodig. Daarom ontslaan ze veel mensen.
De bedrijven en fabrieken hebben grote voorraden, groter dan ze kunnen verkopen.
De bedrijven gaan minder produceren. 
De bedrijven verkopen steeds minder. Veel bedrijven gaan hierdoor failliet.
De ontslagen mensen hebben weinig geld en kopen geen luxe dingen.

Slide 19 - Sleepvraag

Welke partijen krijgen er na 1929 meer aanhangers in Duitsland?
A
Communisten en de socialisten
B
De socialisten en de liberalen
C
Communisten en de Nazi's
D
De Communisten en de liberalen

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zorgde Hitler voor werkgelegenheid in Duitsland?
A
Mensen gingen koelkasten en tv's bouwen
B
Mensen ging snelwegen aanleggen en huizen bouwen
C
Mensen gingen wapens bouwen en snelwegen aanleggen
D
Mensen gingen het leger in en tv's bouwen

Slide 21 - Quizvraag

→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
Hitler wordt minister-president.
Hitler pleegt een (mislukte) staatsgreep en zit negen maanden in de gevangenis.
Hitler bouwt aan een groot leger
Machtigingswet: 
Hitler wordt dictator.

Slide 22 - Sleepvraag

Wie werd er boos op wie door de gebeurtenis op het plaatje?
A
VS op Mexico
B
VS op Engeland
C
VS op Duitsland
D
VS op Rusland

Slide 23 - Quizvraag

In een loopgravenoorlog ligt het front lang op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 25 - Quizvraag


Gebruik de bron
→Waarom is deze afbeelding een voorbeeld van propaganda? Kies het juiste antwoord.

A
Je ziet allemaal hakenkruizen op de tekening. Blijkbaar was Hitler aan de macht toen deze afbeelding werd gemaakt. Dat is propaganda: aan de macht zijn.
B
Hitler ziet er stoer uit op deze afbeelding. Hij is niet bang, hij laat zien dat hij zijn volk zal leiden. Het is dus reclame voor Hitler, en dat is wat propaganda is: politieke reclame.
C
Je ziet op de tekening dat de zon schijnt. Dat betekent dat het goed gaat met de mensen. Als het goed gaat met mensen, zijn ze heel erg propaganda.
D
Hij heeft een heel leger bij zich, dat staat achter hem. Waarschijnlijk gaat hij iedereen die het niet met hem eens is, heel hard aanpakken. En dat is wat propaganda is: je tegenstanders uitschakelen.

Slide 26 - Quizvraag

Welke twee gebieden pikken de Duitsers in voor de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland en Sudetenland
B
Noorwegen en Polen
C
Oostenrijk en Elzas-Lotharingen
D
Oostenrijk en Sudetenland

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noemen we de periode tussen 2 oorlogen?
A
Interbellum
B
Tussentijd
C
La belle epoque
D
Roaring twenties

Slide 28 - Quizvraag

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 29 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Militarisme
B
Nationalisme
C
Franse Revanche-gedachte
D
Modern Imperialisme

Slide 30 - Quizvraag

Welke landen vormen samen de Centralen?
A
Frankrijk, Duitsland en Italie
B
Italie, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije
C
Italie, Rusland en Engeland
D
Rusland, Frankrijk en Engeland

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de naam van de grens die we zien op het plaatje?
A
De IJzeren Rijn
B
Berlijnse Muur
C
Muur van Trump
D
De Dodendraad

Slide 32 - Quizvraag


Wat was geen gevolg van de Eerste Wereldoorlog voor Nederland?
A
Het verdiende enorm veel geld aan handel met Duitsland
B
Armoede en schaarste onder de Nederlandse bevolking
C
Het kreeg te kampen met meer dan een miljoen Belgische vluchtelingen
D
Het moest vier jaar lang het leger gemobiliseerd houden.

Slide 33 - Quizvraag

Oorzaken
Aanleiding
Nationalisme
Militarisme
Moord op Frans Ferdinand
bongenootschappen
Modern-Imperialisme
Gravilo Princip

Slide 34 - Sleepvraag

Wie is de man op de afbeelding?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Mark Rutte
C
Frenkie de Jong
D
Gavriel Princip

Slide 35 - Quizvraag

Bij welk verschijnsel uit WOI past de foto?
A
Wapenwedloop
B
Nationalisme
C
Centralen
D
Modern imperialisme

Slide 36 - Quizvraag

Zet in chronologische volgorde
De Europese landen mobiliseren hun legers
Ontstaan loopgravenoorlog
Belgische vluchtelingen naar Nederland
Russische revolutie
Duitsland geeft zich over

Slide 37 - Sleepvraag

Wat was het doel van dit plan?
A
Duitsland in een tweefrontenoorlog storten
B
Zo snel mogelijk Engeland en Frankrijk verslaan
C
Een tweefrontenoorlog voorkomen
D
De Tweede Wereldoorlog winnen

Slide 38 - Quizvraag

In welke twee landen kan deze foto zijn gemaakt?
A
Duitsland en Engeland
B
Belgie en Frankrijk
C
Rusland en Frankrijk
D
Frankrijk en Denemarken

Slide 39 - Quizvraag

In welk land is deze foto gemaakt tijdens WOI?
A
VS
B
Nederland
C
Belgie
D
Duitsland

Slide 40 - Quizvraag

De Eerste Wereldoorlog was een oorlog van uitvindingen. 
Welke nieuwe wapens werden er toen ingezet? Sleep de antwoorden naar het groene vak.
Nieuwe wapens WOI
Tanks
Gas
Duikboten
Kanonnen
Hand-granaat
Mitrailleur
Vliegtuig
Geweren
Kern-wapens

Slide 41 - Sleepvraag

Wat was de positie van Nederland tijdens WOI?
A
bondgenoot van de Centralen
B
Bondgenoot van de Geallieerden
C
Eerst neutraal, later bondgenoot geallieerden
D
Neutraal

Slide 42 - Quizvraag

En nu?
Leren voor de toets, tips: 
Lees paragraaf 4.1 tm 4.4 nogmaals. 
Bestudeer de begrippen, personen en de tijdbalk van paragraaf 4.5. 
Maak een samenvatting of mindmap van paragraaf 4.1 tm 4.4
Check of je de leerdoelen onder de knie hebt, zet ze in de vragende vorm en geef antwoord. 
Doe lessen in Lesson-Up nogmaals.
Bekijk de filmpjes uit de studiewijzer. 

Slide 43 - Tekstslide