2V - par. 6.2 (2) - gelijkenissen

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van een gelijkenis?
A
Het gaat over het dagelijks leven
B
Het verhaal heeft een verrassende wending
C
Het is bedoeld om iets te leren
D
Het verhaal is waargebeurd

Slide 5 - Quizvraag

Hoe werden de belastingambtenaren in Jezus' tijd genoemd?
A
Farizeeën
B
Tollenaars
C
Belastinginners
D
halve Romeinen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is niet waar over farizeeën?
A
Ze bestudeerden de Tora
B
Ze wilden niet werken op de sabbat
C
Ze wilden geen geld met de keizer erop ontvangen
D
Ze waren de beste vrienden van Jezus

Slide 7 - Quizvraag

Waar vraagt de jongste zoon om in het verhaal van de verloren zoon?
A
Een hoger salaris
B
Zijn erfenis
C
Kleedgeld

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurde er toen de jongen al zijn geld had opgemaakt?
A
Er kwam een grote storm
B
Zijn vrienden hielpen hem
C
Er kwam hongersnood
D
Zijn vader kwam hem halen

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet de jongste zoon als werk gaan doen?
A
Werken op het land
B
Voor de varkens/zwijnen zorgen

Slide 10 - Quizvraag

Wat doet de vader als hij de jongste zoon ziet?
A
Hij rent hem tegemoet
B
Hij laat nieuwe kleren halen
C
Hij laat het vetgemeste kalf slachten
D
Hij doet a, b en c!

Slide 11 - Quizvraag

Hoe reageert de oudste zoon
A
Hij is mega blij zijn broer weer te zien
B
Hij is boos en wil niet naar het feest

Slide 12 - Quizvraag

Voor wie zal de jongste zoon in Jezus' verhaal symbool staan?
A
de tollenaars
B
de farizeeën
C
God/Jezus

Slide 13 - Quizvraag

Voor wie zal de oudste zoon in Jezus' verhaal symbool staan?
A
de tollenaars
B
de farizeeën
C
God/Jezus

Slide 14 - Quizvraag

Voor wie zal de vader in Jezus' verhaal symbool staan?
A
de tollenaars
B
de farizeeën
C
God/Jezus

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

3

Slide 22 - Video

00:35
Jezus vertelt een gelijkenis nooit zomaar, er is eigenlijk altijd een aanleiding.

Welke vraag van de discipelen is de aanleiding voor deze gelijkenis?
A
Wat is onze beloning voor het met u meegaan?
B
Wat is een eerlijk loon?

Slide 23 - Quizvraag

01:24
Hoe vaak is de landeigenaar in totaal naar de markt gegaan?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 24 - Quizvraag

01:51
Wat is het verrassende in deze gelijkenis?
A
Dat de laatsten net zoveel krijgen als de eersten
B
Dat de laatsten meer krijgen dan de eersten
C
Dat de eersten een extra bonus krijgen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Waarom zou de landeigenaar 5 keer naar de markt gaan?
A
Hij heeft zich vergist in het aantal arbeiders dat hij nodig heeft
B
Hij heeft medelijden met de mensen die nog geen werk hebben
C
Hij wil nog sneller klaar zijn met de oogst.
D
Zijn eerste arbeiders blijken niet geschikt

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Zou jij iets durven doen als je ziet dat iemand die je niet kent in elkaar wordt geslagen? Waarom wel/niet?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Wie denk jij dat de gewonde man gaat helpen?
A
de priester
B
de leviet
C
de Samaritaan

Slide 36 - Quizvraag

3

Slide 37 - Video

01:52
Waarom zouden de priester en de leviet de man niet helpen?

Noem 2 redenen. Kijk hiervoor ook op blz. 87 van je boek.

Slide 38 - Open vraag

02:50
Waarom is het bijzonder dat de Samaritaan helpt?
A
Het is gevaarlijk op de weg
B
De Joden en Samaritanen zijn vijanden
C
De Samaritaan heeft haast

Slide 39 - Quizvraag

02:54
Waarom zou Jezus dit verhaal juist zo hebben verteld, dat een Samaritaan de hulpverlener is?

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide