Onderdeel B1 theorieles schoonmaak

Onderdeel B1 Theorieles
Doel
De leerling:
-Weet waar een afwasmiddel voor wordt gebruikt
-Weet wat ergonomisch werken inhoudt
-Weet wat schoonmaakfrequentie inhoudt
-Weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn en waar ze voor gebruikt worden
-kan schoonmaakregels/ volgorde toelichten
-weet waarom we schoonmaken

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel B1 Theorieles
Doel
De leerling:
-Weet waar een afwasmiddel voor wordt gebruikt
-Weet wat ergonomisch werken inhoudt
-Weet wat schoonmaakfrequentie inhoudt
-Weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn en waar ze voor gebruikt worden
-kan schoonmaakregels/ volgorde toelichten
-weet waarom we schoonmaken

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ziet deze les eruit?

-Uitleg theorie dmv lessonUp
-Maken van opdrachten uit de Methode
-quizzzzzzz

Slide 2 - Tekstslide

schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Thuis schoonmaken:
Wie?
Waarom?
Hoe vaak?
Jouw kamer?
schoonmaakmiddelen?
professioneel schoonmaken?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is schoon?

Wat is schoon? Iedereen heeft andere normen voor wat schoon is. Daarom zijn de volgende benamingen (schoonmaakgraad):

  1. Ruw schoon
  2. Huishoudelijk schoon
  3. Smetschoon

Slide 4 - Tekstslide

Je ziet hieronder 3 afbeeldingen. 
Sleep de juiste afbeelding naar de bijbehorende schoonmaak graad.
huishoudelijk schoon
smetschoon 
(vrij van micro-organisme)
ruwschoon

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom maken we schoon?
  • Bevordert de hygiëne, voorkomt ziektes
  • Verlengt de levensduur van het interieur
  • Een schone ruimte leeft/werkt prettiger

Slide 6 - Tekstslide

Hieronder staan drie redenen waarom schoonmaken belangrijk is.
Sleep bij elke reden de schoonmaakactie die erbij past.


Afstoffen van de computer.
Etensresten verwijderen van het aanrecht. 
Je bureau opruimen en afstoffen.
Een schone ruimte is prettiger.
Schoonmaken bevordert de hygiëne.
Schoonmaken verlengt de levensduur van je interieur.

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe vaak moet je schoonmaken?
Hoe vaak je schoonmaakt wordt bepaald door hoe vuil de ruimte is. Je eigen stortingsgrens bepaalt of jij een ruimte wel of niet vuil vindt.

Hoe vaak maak je schoon? dit noem je de Schoonmaakfrequentie

Slide 8 - Tekstslide

Werk dat vrijwel elke dag gedaan moet worden gedaan.
Keuken/ toilet.
Dit is nodig voor de hygiene.
Werk dat 1x per week gedaan wordt.
Bijv.  stofzuigen, dweilen van de vloer, het bed verschonen.
Je haalt vuil en vlekken weg die bij dagelijkse beurt zijn blijven zitten.
Dit zijn werkzaamheden die je elke maand of 1x keer per twee maandenuitvoert. bv. zemen van ramen, schoonmaken van je kast.

Sommige taken hoef je maar 1 of 2x per jaar te doen bv. schoonmaken van de lamellen van de zonwering of opruimen van kledingkast.
Periode werkzaamheden
Wekelijkse werkzaamheden
Dagelijkse werkzaamheden

Slide 9 - Sleepvraag

Hoevaak maak je iets schoon?
Dagelijks 
Wekelijks 
Periodiek
vaatwasser 
badkamer schoonmaken 
ramen zemen 
koelkast schoonmaken
beddengoed verschonen 
kasten schoonmaken 
bed opmaken
aanrecht leegmaken

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe vaak moet je de volgende schoonmaaktaken uitvoeren?

Sleep de schoonmaaktaken naar de juiste frequentie.
Elke dag
Elke week ( of 2 x per week)
Elke maand
Elk jaar
1. Aanrecht opruimen en schoonmaken 
2. Badkamer schoonmaken 
3. Bed verschonen 
4. Houten vloer in de was zetten 
5. Kledingkast opruimen en schoonmaken 
6. Lamellen van zonwering schoonmaken 
7. Ramen zemen 
8.Rommel in huis opruimen 
9.Stofzuigen 

Slide 11 - Sleepvraag

Opdracht schoonmaakregels
Maak opdracht 8 blok 7 Schoonmaakfrequentie

Slide 12 - Tekstslide

Schoonmaakregels
Je maakt efficiënt schoon als je je aan volgende schoonmaakregels houdt. 
1.Bekijk eerst goed de ruimte die je gaat schoonmaken.  
2. Werk van schoon naar vuil: eerst minst vuile ruimte, daarna de vuilere ruimte(s)
3. Maar eerst droog schoon, daarna nat
4. Werk van boven naar beneden
5. Maak een nieuw sopje bij het schoonmaken van de: keuken, badkamer en toilet
6. Sop die tussendoor erg vies is geworden, weggooien en nieuwe sop maken.
7. Gooi vieze sop direct weg
8. Controleer aan het einde de ruimte
9. Ruim de schoonmaak spullen op

Slide 13 - Tekstslide

Schoonmaakregels
Je start met stof afnemen (droog schoonmaken) en daarna stofzuigen (van boven naar beneden werken). Daarna nat reinigen: de vloer dweilen

  • Houd rekening met volgende aandachtspunten:
  • bedenk een vaste route door de ruimte
  • Gebruik de juiste schoonmaakmaterialen
  • Gebruik de juiste schoonmaakmiddelen
  • Werk veilig
  • Werk ergonomisch

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht schoonmaakregels
Maak opdracht 4 blok 2 De thuiszorg


Slide 15 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen
- Reinigingsmiddelen: Schoonmaakmiddel die als doel heeft vuil weg te halen. 
Natuurlijke reinigingsmiddelen: bv zeep: wordt van plantaardig of dierlijk vet gemaakt, deze zijn goed voor het milieu
Synthetische reinigingsmiddelen worden van aardolie en zuren gemaakt. (niet goed voor milieu)
- Onderhoudsmiddelen: Schoonmaakmiddel met als doel meubelen te onderhouden. Bijv. een leren bank of houten tafel.
- Gecombineerde onderhouds- en reinigingsmiddelen: Tegels worden naast gereinigd ook een beschermlaag opgebracht
- Desinfecteermiddelen: Schoonmaakmiddel met als doel bacteriën te doden. 
- Vlekoplosmiddelen: Schoonmaakmiddel voor hardnekkige vuilresten. Deze gebruik je alleen als reinigingsmiddelen het vuil niet weg krijgen.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 1 en opdracht 7 
blok 7 schoonmaakmiddelen
Maak opdracht 1. en  opdracht 7. van  blok 7.
Gebruik hiervoor de theorie schoonmaakmiddelen




Slide 17 - Tekstslide

Afwasmiddel
Kernmerken van afwasmiddel:
-Schoonmaakmiddel bedoelt voor het reinigen van bestek, serviesgoed, pannen en glazen.
-Door kleine hoeveelheid toe te voegen aan warm water ontstaat sop.
-Door afwasmiddel te gebruiken lost vet op en wordt glaswerk schoon.
-Fabrikant voegt een geurstof toe zodat het fris ruikt.
-Naast handafwas kun je een afwasmiddel goed gebruiken voor het schoonmaken van minder vette materialen. Denk aan meubels of deuren.
-Een afwasmiddel is minder agressief dan een allesreiniger. Hierdoor beschadigd de verf niet!

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht afwassen
Maak opdracht 6 van blok 7!

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting les
Wat heb jij vandaag geleerd?

Wat vond je het leukst?

Wat kan jij vandaag thuis vertellen over wat je geleerd hebt?

Slide 20 - Tekstslide