Bewegen

• nask
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 6

Bewegen

2 havo NASK

Mevrouw Ruysink

Wat gaan we deze les doen?

Start hoofdstuk bewegen

Doelen:

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een beweging is en hoe je deze kunt vastleggen

Uitleg

Aan de slag

Stroboscoop, definitie

Bij een stroboscopische foto wordt in een donkere ruimte een foto gemaakt met een lange sluitertijd van een bewegend voorwerp. Tijdens de beweging wordt er met een flitslamp met vaste tussentijden veel licht op het voorwerp losgelaten waardoor het voorwerp telkens een stukje verder op de foto belicht word. Het apparaat dat met een vaste frequentie lichtflisten produceert noemt men een stroboscoop

Afstand-tijd diagram

S,t diagram

Aan de slag

Maak de opdrachten van paragraaf 1 uit je boek

Klaar? Kijk de opdrachten na en laat controleren

Afsluiting: Quiz

Wat gaan we deze les doen?

Terugblik met een quiz

Opdrachten afmaken paragraaf 1 met behulp van de werkbladen

Nakijken opdrachten

Tussen 2 en 3 s is er een

1. eenparige beweging
2. versnelde beweging
3. vertraagde beweging
4. stilstand

Op 4 s is er sprake van een:

1. eenparige beweging
2. versnelde beweging
3. vertraagde beweging
4. stilstand

Anita staat voor een verkeerslicht en geeft gas als het licht op groen springt. Wat voor soort beweging is dit?

1. Eenparige beweging
2. Versnelde beweging
3. Vertraagde beweging

Wat voor beweging is grafiek D?

1. een versnelde beweging
2. een constante beweging
3. een vertraagde beweging
4. geen beweging, het object staat stil...

wat voor soort beweging voert het paard uit?

1. een eenparige beweging
2. een vertraagde beweging
3. een versnelde beweging
4. dat kun je niet zeggen

bekijk de afbeelding van marry op de scooter. wat voor soort beweging voort marry uit?

1. een eenparige beweging
2. een versnelde beweging
3. een vertraagde beweging
4. dat kun je niet zeggen

Wat voor soort beweging zie je in deze grafiek?

1. constante snelheid
2. toenemende snelheid
3. afnemende snelheid
4. geen beweging

George loopt een halve marathon. Een halve marathon heeft een afstand van 21 kilometer. Afstand is een?

1. Grootheid
2. Eenheid

Op een afstand-tijd diagram moet de tijd altijd verticaal staan en de afstand horizontaal

1. Juist
2. Onjuist

Snelheid is de afstand die je in
een bepaalde tijd aflegt.

1. Waar
2. Niet waar

de hogesnelheidstrein is sneller dan het vliegtuig bij een afstand van

1. 50-200 km
2. 200-700 km
3. 50-700 km
4. nooit

welke afstand leg je af als je met
15 km/h 2,5 uur fietst?

1. 30 km
2. 15 km
3. 45 km
4. 37,5 km

Wat gaan we deze les doen?

Terugblik

Doelen
-Aan het einde van de les kun je de gemiddelde snelheid berekenen, de afstand berekenen en m/s en km/h in elkaar omrekenen

Uitleg

Aan de slag

snelheid, afstand of tijd berekenen

s=v.t(

LET OP DE EENHEID!!

afstand=snelheid⋅tijd

tijd=afstand:snelheid

(gem)snelheid=afstand/tijd

Omrekenen snelheid eenheid

Aan de slag

Maak de opdrachten van paragraaf 2

We doen eerst samen een berekening

Wat gaan we deze les doen?

Terugblik

Doelen
-Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een versnelling is, hiermee rekenen en uitleggen hoe dit in een diagram is weergegeven

Uitleg

Aan de slag

versnelling

versnelling = snelheid / tijd

a = versnelling (m/s2)
v=snelheid in m/s
t=tijd in seconde

Eenparige versnelling, constante versnelling

Eenparig vertraagd, constante vertraging

Aan de slag

Maak de opdrachten van paragraaf 3 uit het boek

We doen een berekening samen om te oefenen

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na

Wat gaan we deze les doen?

Terugblik

Doelen

-Aan het einde van de les kun je rekenen met de remweg en uitleggen wat de invloed van massa, beginsnelheid en reactiesnelheid is op je remweg
Uitleg

Aan de slag

remweg en beginsnelheid

stopafstand = reactie-afstand + remweg

Remweg en massa

Rem afstand(weg)

Aan de slag

Maak de opdrachten van paragraaf 4 in je tekstboek

Kijk de opdrachten na van paragraaf 1 tm 4

Volgende les: samenvatten
Volgende week: Proefwerk