Les 2: Presenteren

Les 2 Periode 3: Presenteren
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
B&LMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Les 2 Periode 3: Presenteren

Slide 1 - Tekstslide

Doelen deze les:
  • Je kent het belang van presenteren.
  • Je kent de drie elementen van succesvol presenteren.
  • Je kunt de begrippen verbale communicatie en non-verbale communicatie beschrijven.
  • Je kunt de richtlijnen voor een juiste lichaamshouding toepassen.
  • Je kunt het belang van eigen vaardigheid uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

1

Slide 3 - Video

Wat versta je onder presenteren?

Slide 4 - Woordweb

Presenteren
  • Presenteren staat niet in het didactisch model, maar is wel van belang als sport en bewegingsleider.
  •  Je probeert kennis, vaardigheden en een bepaalde houding over te brengen naar de deelnemers.
  • Als je bijvoorbeeld te veel woorden of de verkeerde toon gebruikt, komt er nauwelijks iets van je boodschap over.

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud van deze les:
  • Het belang van presenteren
  • Hoe kun je succesvol presenteren
  • Verbale en non-verbale vormen van communicatie
  • De geloofwaardigheid van je presentatie: bewust zijn van de voorbeeldfunctie die je hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Filmpje
Ingrid volgt de opleiding Sport & Bewegen en heeft gekozen om stage te lopen bij een basisschool. Helaas krijgt ze niet zoveel feedback van haar begeleider. Toch vraagt ze zich af hoe ze voor de groep staat. Een vriendin biedt aan om een deel van haar les op te nemen, zodat Ingrid antwoord op de vraag krijgt wat ze goed doet en wat er beter kan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Sluit Ingrid voldoende aan bij de doelgroep? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

Wat versta je onder de voorbeeldfunctie van een sportleider?


Slide 10 - Open vraag

Voldoet Ingrid aan de voorbeeldfunctie als sportleider? Waarom wel/ niet?

Slide 11 - Open vraag

Het belang van presenteren
Een goede lesgever beschikt over verschillende vaardigheden.
Zo moet een trainer of lesgever onder andere goed kunnen
organiseren, instrueren, begeleiden en coachen.
Een zeer belangrijke vaardigheid is het vermogen om goed te presenteren. Je moet een goede overdrachtskunstenaar zijn.

Je kunt namelijk nog zulke goede sport- en bewegingsactiviteiten bedacht hebben, als je ze niet kunt overbrengen op de deelnemers is de kans groot dat het niets wordt.

Slide 12 - Tekstslide

De manier van presenteren is ook belangrijk voor de relatie en het contact die je met je sporters opbouwt.
Een ontspannen, open presentatie met regelmatig oogcontact leidt tot een beter en soepeler contact met deelnemers dan een verkrampte, gespannen presentatie.

Een slechte presentatie kan je goede idee helemaal tenietdoen. En een goede presentatie kan ervoor zorgen dat de deelnemers zelfs een minder goed idee accepteren. ‘Als je iets verkoopt, moet je eerst jezelf verkopen.’

Het is dus de manier waarop je je presenteert dat bepaalt hoe een activiteit gaat verlopen.

Slide 13 - Tekstslide

Succesvolle presentatie?
Presenteren heeft iets persoonlijks. Elke lesgever moet zich kunnen presenteren op een manier die bij hem past. Toch zijn er een aantal richtlijnen voor presenteren te geven waar iedereen zijn voordeel mee kan doen. Succesvol presenteren kent drie verschillende elementen:

  • de voorbereiding
  • de verbale communicatie
  • de non-verbale communicatie.

Slide 14 - Tekstslide

  • Bedenk wat je met de presentatie wilt bereiken
      (gezellige sfeer/ goede concentratie?)
  • Bedenk wie je SB-deelnemers zijn
      (kleuters/volwassenen/ ouderen;
       welke achtergrond?)
  • Bedenk hoe je representatief overkomt
  • Hoe bouw ik mijn presentatie op?
      (opening/ afsluiting)
  • Bedenk hoeveel informatie je gaat geven
  • Bedenk een aantal steekwoorden en oefen
  • Gebruik lichaamstaal
  • Humor
  • Vraag de SB-deelnemers of ze het begrepen hebben



  • Waar ga je staan?
Kies bewust je afstand ten opzichte van de groep. Bij een grote groep meer afstand 
Houd rekening met lichtinval, zon, wind en afleidende prikkels.
Denk na waar jij je deelnemers plaatst tijdens je uitleg, informatie. Laat je ze staan of zitten? Zet je ze op één lijn of in een halve kring?
Kies bewust je positie ten opzichte van de groep. Vraag je af of staan of zitten het best is. In de meeste gevallen heeft staan de voorkeur. Je kunt je dan vrijuit bewegen en dat komt actiever over.
Wissel af en toe van positie, zodat iedereen betrokken blijft.

Slide 15 - Tekstslide

Aandacht vragen en aandacht houden
Het zal duidelijk zijn dat als je de aandacht niet hebt en niet houdt, dat er dan weinig van je boodschap overkomt.
Het is dus belangrijk dat je als lesgever de aandacht van de deelnemers hebt wanneer je een opdracht of instructie geeft. Veel beginnende lesgevers laten zich ertoe verleiden om met hun praatje te beginnen als ze niet de aandacht van de groep hebben. De belangrijkste richtlijnen zijn:
  • Maak duidelijke afspraken. Spreekt de lesgever, dan houden de deelnemers hun mond.
  • Wacht zelf met spreken tot de deelnemers stil zijn en controleer voordat je begint of iedereen luistert.
  • Probeer de aandacht van de groep te krijgen door:
     te wachten, te zwijgen, zachter te praten, de blik van enkele deelnemers te vangen,   
     de naam van een niet-oplettende deelnemer hardop te noemen
     een signaal te geven (in je handen klappen, ‘stop’ zeggen, iets verrassends te doen).

Slide 16 - Tekstslide

00:40
Welke didactische werkvormen gebruikt Leon tijdens zijn les?
A
Klassikaal werken
B
Spelvorm
C
Gesloten didactische werkvorm
D
Vrij werken

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Verbale en non-verbale communicatie
  • Verbaal:
    - Taalgebruik
    - Stemgebruik
  • Non-verbaal:
    - Uiterlijk
    - Lichaamshouding
    - Gezichtsuitdrukking, oogcontact
    -  Arm- en handgebaren

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Benoem de vier belangrijkste non-verbale aspecten van presenteren

Slide 28 - Open vraag

Opdracht in tweetallen
Bedenk drie praktijkvoorbeelden die te maken hebben met de volgende richtlijnen:

  • hoe concreter hoe beter
  • kort maar krachtig
  • aansluiten bij de belevingswereld.
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Als lesgever wil je goed overkomen. Je moet jezelf daarom presenteren. Welke 3 elementen kent succesvol presenteren?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Eigen vaardigheid en voorbeeldfunctie
  • Voorbeeld (beter voordoen)
  • motivatie (rolmodel)
  • acceptatie (betere acceptatie als lesgever)
  • inleven (je weet waar de ups en downs zitten)
  • hulpverlening (je weet hoe de beweging gaat; waar zitten de moeilijkheden, waar moet je hulpverlenen)

Slide 33 - Tekstslide

De beroepshouding van de lesgever

  • De lesgever als model
  • Beroepshouding van de lesgever
    - betrokkenheid
    - echtheid
    - respect
    - empathie
    - openheid
    - flexibiliteit 
    - betrouwbaarheid
    - omgaan met emoties
    - klantgerichtheid
    - distantie

Slide 34 - Tekstslide

Wat denk je hier van?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Wat de je als sportleider met gedrag van ouders langs de lijn?

Slide 37 - Woordweb

Vragen?

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
Maak een filmpje van een paar minuten waarin je duidelijk maakt op welke verbale en non-verbale manier jij communiceert met SB-deelnemers.

Deze presenteer je volgende week tijdens de les.

Slide 39 - Tekstslide

Volgende les:
Presenteren

Slide 40 - Tekstslide

Je kent het belang van presenteren.
Je kent de drie elementen van succesvol presenteren.
Je kunt de begrippen verbale communicatie en non-verbale communicatie beschrijven.
Je kunt de richtlijnen voor een juiste lichaamshouding toepassen.
Je kunt het belang van eigen vaardigheid uitleggen.
010

Slide 41 - Poll

Slide 42 - Tekstslide