Introductie - snelle quiz over H42 blz. 170 t/m 173
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een koppelteken?
Slide 2 - Open vraag
Hoe schrijf je samenstellingen met getallen?
Slide 3 - Open vraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval
Slide 4 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige
Slide 5 - Quizvraag
Cijfers en getallen
Wat is goed?
Wat is goed?
A
Tien jaar
B
10 jaar
Slide 6 - Quizvraag
Cijfers en getallen
Wat is goed?
Wat is goed?
A
2 van de 3
B
Twee van de drie
C
2 vd 3
D
Twee vd drie
Slide 7 - Quizvraag
Maak van de volgende woorden één woord. Plaats zo nodig een koppelteken of koppeltekens.
gala + uniform
gala + uniform
Slide 8 - Open vraag
Leg uit waarom je ‘anti-Amerika’ met een koppelteken, maar ‘antirookbeleid’ zonder koppelteken schrijft.
Slide 9 - Open vraag
Wat weet je over cijfers en getallen?
Slide 10 - Open vraag
Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden: Op 2e paasdag bezochten zo'n 300 mensen de pasar malam.
