Seizoenen/tijdzones

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ritmes op aarde

Slide 2 - Woordweb

Hoe dag en nacht ontstaan.

Het verband tussen de kalander en het rondje 
om de zon toelichten.

Hoe seizoenen ontstaan.

Hoe eb en vloed ontstaan.

Je leert...

Slide 3 - Tekstslide

Om de zon
In 24 uur draait de aarde een rondje om haar as. Daardoor ligt altijd één helft van de aarde in het licht van de zon en één helft in het donker. Zo ontstaan dag en nacht. De aarde draait niet alleen om haar eigen as maar maakt ook een reisje om de zon. Dat reisje om de zon gebeurt met een snelheid van wel 108.000 kilometer per uur. Over een rondje om de zon doet de aarde ongeveer 365 dagen en 6 uur. 6 uur is een kwart van een dag,
na vier jaar is dat precies een dag, deze
dag noemen we schrikkeldag. Dit is een
extra dag in een schrikkeljaar, deze dag is
op de kalender 29 februari. De extra dag
zorgt ervoor dat onze kalender weer gelijk
loopt met ons reisje om de zon. 
Het stokje dat je in de aardbol ziet, is de as.
Dit stokje bestaat niet echt


Slide 4 - Tekstslide

Hoe vaak draait de aarde in een jaar om haar as?
A
1 keer
B
108.000 keer
C
24 keer
D
365 keer en een kwart

Slide 5 - Quizvraag

Verschillende seizoenen
In Nederland zijn er vier seizoenen: zomer, herfts, winter en lente. In de zomer is het een stuk warmer dan in de winter. Dat komt doordat de as van de aarde scheef staat. De zon staat in de zomer op het noordelijk halfrond (bovenste deel) van de aarde en in de winter op het zuidelijk halfrond (onderste deel) van de aarde. Op plek die richting de zon staat, is het warmer. Dit heeft drie oorzaken:
1.   De zon schijnt hier langer, waardoor de aarde langer kan opwarmen.
2.   De zon staat hoger aan de hemel, daardoor zijn de zonnestralen sneller bij het aardoppervlak en koelen ze minder snel af.
3.   En doordat de zon hoger staat, verwarmen de zonnestralen een kleiner oppervlakte van de aarde, waardoor deze sneller verwarmt. 
kijk naar de afbeelding op de volgende slide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De kracht van de maan
Op het stand zie je goed het verschil tussen de getijden: eb en vloed. Bij vloed komt het water verder het stand op, bij eb trekt het water richting de zee. Vloed is dus hoog water en eb laag water. Dit komt door de zwaartekracht van de maan. De zwaartekracht trekt als het ware aan het water. Maar waarom is het dan twee keer per dag eb en twee keer per dag vloed? De hele aarde ervaart de zwaartekracht van de maan: de zee maar ook het land. Hoe dichterbij de maan hoe groter de zwaartekracht. De maan trekt aan het water, waardoor er een bult van water ontstaat. Waar de bult van water zich 
bevindt is het vloed, maar ook precies aan de 
andere kant van de aarde is het vloed. Dit komt 
doordat de maan daar niet aan het water trekt. 
Tussen deze twee plekken in staat het water laag 
en is het eb.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer staat de zon hoger?

Wanneer is het langer licht?

Wanneer worden zonnestralen over een groter oppervlak verspreid?

Wanneer is het kouder?
Sleep het de antwoorden naar de goede zin.
Kies uit:
Zomer
Zomer
Winter
Winter

Slide 9 - Sleepvraag

Kijk naar de afbeelding. Waar is het zomer?
(a) Japan, (b) Zuid-Afrika, (c) Australië.
A
Japan
B
Zuid-Afrika
C
Australië
D
Geen van deze plekken

Slide 10 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding. Welk seizoen is het in Nederland?
A
lente
B
zomer
C
herfst
D
winter

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de goede plek.
Kies uit:
Als het water van de zee stijgt is het 

Als het water van de zee daalt is het

Dit zijn beide 
eb
vloed
Getijden

Slide 12 - Sleepvraag

Ali staat op het strand en vraagt aan een visser hoe laat het water op zijn laagst staat. Vanmiddag om 1 uur antwoordt de visser. Hoe laat staat het water dan op zijn hoogst?
A
De volgende dag om 1 uur in de middag
B
In de avond om 6 uur
C
In de avond om 7 uur
D
In de nacht om 1 uur

Slide 13 - Quizvraag

Hebben de seizoenen invloed op de hoogte van de getijden? Leg jouw antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 15 - Woordweb

Aan de kust van Frankrijk is er veel hoogteverschil tussen eb en vloed. De Franse overheid heeft allerlei maatregelen genomen om mensen te waarschuwen voor het snel opkomende water. Toch komen er ieder jaar weer mensen in de problemen. 

Zoek op internet op welke maatregelen Frankrijk heeft genomen en hoe het komt dat mensen nog steeds in de problemen komen. Maak tweetallen en presenteer wat je gevonden hebt. 
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide