6.3 - Formules met haakjes

6.2 Volgorde
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 Volgorde

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen
Paragraaf 6.3
Formules met haakjes

Leg bladzijde 62 voor je open!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe was je weekend?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel graden Celsius is het antwoord van 39a?

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel graden Celsius is het antwoord van 39b?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel graden Celsius is het antwoord van 39c?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel graden Celsius is het antwoord van 39d?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 16 - Open vraag

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 17 - Open vraag

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 18 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 19 - Open vraag

Afsluiten

Slide 20 - Tekstslide

Vul hieronder de formule in van opdracht 40 en leg uit waarom je dat vindt

Slide 21 - Open vraag

Het antwoord van 41b =

Slide 22 - Open vraag

Het antwoord van 41c =

Slide 23 - Open vraag

Het antwoord van 41d =

Slide 24 - Open vraag

Het antwoord van 42a =

Slide 25 - Open vraag

Het antwoord van 42b =

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Het antwoord van 43a =

Slide 28 - Open vraag

Het antwoord van 43b =

Slide 29 - Open vraag

Het antwoord van 43c =

Slide 30 - Open vraag

Schrijf de som van opdracht 44 op en trek een conclusie.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Het antwoord van 45a =

Slide 33 - Open vraag

Het antwoord van 45b =

Slide 34 - Open vraag

Het antwoord van 46a =

Slide 35 - Open vraag

Het antwoord van 46b =

Slide 36 - Open vraag

Het antwoord van 46c =

Slide 37 - Open vraag

Het antwoord van 46d, vul alleen hele euro’s in. Bijvoorbeeld 990

Slide 38 - Open vraag