Maar waar staan dan die letters voor? L: Lesbiënnes (meisjes die op meisjes vallen)
G: Gays (jongens die op jongens vallen)
B: Biseksuelen (mensen die op zowel jongens als meisjes vallen)
T: Transseksuelen (jongens die zich meisje voelen of andersom)
Q: Queer (mensen die zich afzetten tegen het idee dat je seksualiteit in een hokje kunt plaatsen)
I: Intersekse: mensen met zowel mannelijke als vrouwelijke lichaamskenmerken
A: Aseksueel: Mensen zonder seksuele behoefte of voorkeur.
P: Panseksueel: Mensen die niet vallen op geslacht, maar op karakter of persoonlijkheid.