3kgt H9.2 Som- en verschilgrafiek deel 2

Welkom
Paragraaf 9.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3kM: blz 159 
3kB: blz 148 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 9.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3kM: blz 159 
3kB: blz 148 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het woord "som"?
A
plus
B
min
C
vermenigvuldigen
D
berekenen

Slide 3 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 5 + 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 1 + 4t
B
aantal = 1 + 8t
C
aantal = 9 + 4t
D
aantal = 9 +8t

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je leert som- en verschilformules verklaren en maken.
  • Je leert som- en verschilgrafieken te tekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg theorie
Klap de laptop even dicht

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Somformule en verschilformule
Som betekent +
Verschil betekent -

Slide 9 - Tekstslide

Som en verschil formules

Als dezelfde variabelen in twee formules zitten, kan je ze bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Deze formules gaan vaak over kosten, oppervlakte, huurprijs of het aantal keren dat iets voorkomt.
letters of woorden

Slide 10 - Tekstslide

Som en verschil formules 
Je huurt twee huisjes op een vakantiepark, maak de somformule en de verschil formule
Som (hoeveel is het samen + ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w
Totaal            € = 100 + 520w
Verschil (wat is het verschil - ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w -
Verschil        € =  60 - 20w

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Elektrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a
Gewone fiets:    huurprijs is euro = 15 + 7,50a
a : aantal dagen


Als Peter beide fietsen huurt, moeten we dan de somformule of verschilformule gebruiken?
 

Slide 12 - Tekstslide

Somformule
                     Huurpijs in euro = 25 + 12,50 a
                             Huurprijs in euro = 15 + 7,50 a        +
                               _____________________________________
Somformule:   Huurprijs in euro = 40 + 20,00 a      

Slide 13 - Tekstslide

som- en verschilformule
Bij een verschilformule haal je de ene formule af van een andere formule. 

Voorbeeld  H = 5 + 10t                begingetal 5 - 2 = 3
                        H = 2  -  6             10t - - 6t = 10t + 6t = 16t
                        H = 3 + 16t  

(min en min achter elkaar wordt plus en een min voor een getal hoort bij het getal. Dus voor de 6 staat een min, dus het getal is -6.) 

Slide 14 - Tekstslide

Som- en verschilgrafiek
  • Ook van grafieken waar je de formule niet van weet, kun je een somgrafiek of verschilgrafiek tekenen.

  • Je maakt dan eerst een somtabel of een verschiltabel.

  • Daarna teken je de somgrafiek of verschilgrafiek

Slide 15 - Tekstslide

Teken de verschilgrafiek omzet - kosten
Zet de gegevens van de grafiek in een tabel en bereken steeds winst = omzet - kosten

Slide 16 - Tekstslide

Teken de verschilgrafiek omzet - kosten
Teken de verschilgrafiek in 
hetzelfde assenstelsel




Wat betekenen die negatieve getallen bij 
maandag, dinsdag en woensdag?

Slide 17 - Tekstslide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 18 - Tekstslide


Welke grafiek is
de somgrafiek?
A
de groene
B
de zwarte
C
de paarse
D
geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Meneer de Bruyn gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. 

Type A:        huurprijs in € = 250 + 150 a
Type B:        huurprijs in € = 200 + 175 a

a: aantal dagen

Beantwoord de vraag op de 
volgende pagina.

Slide 20 - Tekstslide

Type A: huurprijs in euro = 250 + 150 a
Type B: huurprijs in euro = 200 + 175 a
Geef de verschilformule.
A
huurprijs in € = 50 - 25a
B
huurprijs in € = -50 + 25a
C
huurprijs in € = 50 + 25a
D
huurprijs in € = -50 - 25a

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag


Maken: 
Opdracht 19 t/m 21
Blz 154 t/m 156

Klaar: 
Opdracht 22 + 23 

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 23 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 24 - Open vraag

Tot ziens iedereen

Slide 25 - Tekstslide