4.2 Wereld: Meten van welvaart en welzijn

4.2 Meten van welvaart en welzijn
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.2 Meten van welvaart en welzijn

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Lees de leerdoelen van paragraaf 4.2 en noteer 1 leerdoel waarover je meer wilt weten.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meten van welvaart
Drie manieren om welvaart te meten zijn:
1.  Het bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd) van de bevolking.
2. Het welzijn
3. De verdeling van de beroepsbevolking.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je het bbp/hoofd?
Het bbp/hoofd is alles wat in een jaar in een land wordt verdiend gedeeld door het aantal inwoners.

Voorbeeld: In Nederland wonen 17 miljoen mensen. Het totale BBP is 697 miljard euro. Het bbp/hoofd is 697.000.000.000 : 17.000.000 = € 41.000. 

In het Afrikaanse Niger is het bbp/hoofd maar € 725.
Nederland is dus een rijker land (welvarender) dan Niger.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijk of arm? Onthoud: het bbp per hoofd is een gemiddelde! 
Niet iedereen in het land is even rijk of arm.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn
De levensomstandigheden kun je weten door te meten:
  1. De levensverwachting  = hoe oud mensen die nu geboren worden gemiddeld zullen worden. Deze hangt sterk af van de gezondheidszorg, de hygiëne en de voedselsituatie in een land.
  2. De koopkracht = hoeveel je in elk land voor één euro of dollar kunt kopen. 
  3. De alfabetiseringsgraad = hoeveel mensen boven de 15 jaar kunnen lezen en schrijven. In arme landen zijn veel mensen analfabeet.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAUW!
W - Wat geeft de kaart weer? (legenda)
A - Algemeen patroon? 
(waar veel/weinig)
U - Uitzondering?
W - Waarneming; Beschrijf  --> windrichting/gebieden
Of: Waar zit je naar te kijken? Check titel / legenda / bijschrift.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAUW! Wat valt je op aan de kaart Welzijn?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atlas!
- Per tweetal één atlas
- 1 leerling opent deze (voor zichzelf) en zoekt een atlaskaart
- 1 leerling heeft alleen pen en papier
- Kies een kaart en beschrijf deze in 2 minuten tijd. Daarna gaat de andere leerling proberen te raden welke kaart is beschreven.

N.B. In de beschrijving mag niet worden verwezen naar het onderwerp en/of kleur!

Slide 10 - Tekstslide

pagina's GB56 45-47 betreffen sectoren NL

GB56 248-249 ontwikkelingskenmerken Wereld


Wat valt je op aan de kaart 'Welzijn'?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De verdeling van de beroepsbevolking
Alle mensen die tegen betaling werken (plus de werklozen) horen bij de beroepsbevolking. De beroepsbevolking is verdeeld in drie sectoren:
  • De primaire sector (landbouw, mijnbouw, visserij)
  • De secundaire sector (industrie, ambacht, bouw)
  • De tertiaire sector (diensten, zoals handel, verkeer en overheidsdiensten)
Aantekening!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De wereld ingedeeld op ontwikkelingsgraad
Je kunt landen op basis van welvaart en welzijn indelen in drie groepen:
  1. Centrumlanden = meest ontwikkelde landen (koplopers)                            Veel mensen werken in diensten- / tertiaire sector.
  2. Semiperiferie = landen die flink aan het ontwikkelen zijn (volgers)          Veel mensen werken in industrie / secundaire sector.
  3. Periferie = grote groep ontwikkelingslanden (achterblijvers)                     Veel mensen werken in landbouw / primaire sector.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke sector hoort de landbouw?
A
Tertiaire sector
B
Primaire sector
C
Secundaire sector
D
Beroepsbevolking

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Australië is onderdeel van de
A
Centrumlanden
B
Semiperiferie
C
Periferie
D
Perongeluk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behoort Brazilië volgens jou tot de koplopers (centrumlanden), de volgers (semiperiferie) of de achterblijvers (periferie) qua welvaart?
A
Koplopers (centrumlanden)
B
Volgers (semiperiferie)
C
Achterblijvers (periferie)

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij de primaire sector?
A
Bouwbedrijven
B
Visserij
C
Olieplatforms
D
Bosbouw

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behoort Duitsland volgens jou tot de koplopers (centrumlanden), de volgers (semiperiferie) of de achterblijvers (periferie) qua welvaart?
A
Koplopers (centrumlanden)
B
Volgers (semiperiferie)
C
Achterblijvers (periferie)

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor arme landen zijn...
A
Periferie
B
Centrum
C
Semiperiferie
D
Ontwikkelingslanden

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk beroep valt onder de dienstensector?
A
Pluimveehouder
B
Bouwvakker
C
Kapper
D
Bankmedewerker

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Van welk soort land is de getoonde bevolkingsdiagram?
A
Een land in het centrum
B
Een land in de semiperiferie
C
Een land in de periferie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste combinatie?
A
Centrumlanden en primaire sector
B
Semiperiferie en tertiaire sector
C
Periferie en secundaire sector
D
Centrumlanden en tertiaire sector

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking
Wat valt je op aan de kaart? (WAUW) Geef dit in volgende sheet aan.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan de kaart;
Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als centrumlanden ontwikkelingsgeld geven, waar zou dat volgens jou dan aan besteed moeten worden?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

WAUW!
W - Wat geeft de kaart weer? (legenda)
A - Algemeen patroon?
(waar veel/weinig)
U - Uitzondering?
W - Waarneming; Beschrijf --> windrichting/gebieden

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studieplanner

Maak de digitale opdrachten volgens de studieplanner.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies