LSC §4.2 Wat is er thuis verzekerd?

Hoofdstuk 4 
§4.1 Waarom verzeker je dat?
§4.2 Wat is er thuis verzekerd? 
§4.3 Rij schadevrij!
§4.4 Zorg voor een zorgverzekering
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 
§4.1 Waarom verzeker je dat?
§4.2 Wat is er thuis verzekerd? 
§4.3 Rij schadevrij!
§4.4 Zorg voor een zorgverzekering

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
Terugblik vorige les
Uitleg 4.2
Opdrachten maken volgens keuzemenu
Wat hebben we geleerd

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je...
-...uitleggen waarom een AVP verplicht is
-...het verschil uitleggen tussen een inboedelverzekering en een opstalverzekering
-...uitleggen wat het betekent als je onderverzekerd bent.

Slide 3 - Tekstslide

terugblik 4.1
Waarom verzeker je iets?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de premie?
A
Het bedrag dat je elke periode betaalt voor de verzekering.
B
De voorwaarden voor de verzekering
C
Degene die de verzekering betaalt.
D
Degene die jou verzekert.

Slide 5 - Quizvraag

Verzekeren:

Wie is de verzekeraar?


A
De persoon die de verzekering afsluit en premie betaalt
B
Een bedrijf dat jou voorziet van een financiële vergoeding wanneer er onverwachts schade is ontstaan.

Slide 6 - Quizvraag

Thijmen heeft een verzekering afgesloten met een 'eigen risico'.
Wat is een 'eigen risico'?
A
Dat je niet weet wanneer er iets gebeurt
B
Dat je een eigen verzekering neemt
C
Dat deel moet je zelf betalen bij schade
D
Een deel van de schade wordt vergoed door de verzekerde

Slide 7 - Quizvraag

Verzekeren:

Wie is de verzekerde?


A
De persoon die de verzekering afsluit en premie betaalt aan de verzekeraar.
B
Een bedrijf dat jou voorziet van een financiële vergoeding wanneer er onverwachts schade is ontstaan.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een onzeker voorval?
A
Een gebeurtenis die van te voren gepland is.
B
Een ongeluk dat je had kunnen voorkomen.
C
Een gebeurtenis waarvan je niet weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden.
D
Een ongeluk waarbij de schade nog onbekend is.

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt een verzekering dat wanneer je telefoon kapot gaat de verzekeraar je betaalt, je hebt een eigen risico van €20. Nu is je telefoon kapot gegaan en dit kost €100. Hoeveel betaalt de verzekering jou
A
€100
B
€20
C
€80

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg 4.2
Wat is er thuis verzekerd?

Slide 11 - Tekstslide

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)
- Een AVP verzekering verzekert je tegen de financiële gevolgen van een schade die je zonder opzet aan andere toebrengt. 
- Bij een AVP voor een gezin zijn ook je partner, kinderen en huisdieren verzekerd. 
- De verzekering is niet wettelijk verplicht .

Slide 12 - Tekstslide

Inboedelverzekering
Opstalverzekering

Slide 13 - Tekstslide

Opstalverzekering
Inboedelverzekering
Opstalverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan het huis zelf.

Inboedelverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan de spullen in een huis 

Slide 14 - Tekstslide

Inboedelverzekering is...
A
de verzekering voor schade aan het huis
B
de verzekering voor schade/ diefstal in het huis

Slide 15 - Quizvraag

Inboedelverzekering 
Opstalverzekering 
Nieuwwaarde
Herbouwwaarde

Slide 16 - Sleepvraag

OPSTAL
VERZEKERING
INBOEDEL
VERZEKERING

Slide 17 - Sleepvraag

Premieberekening woonhuis

Slide 18 - Tekstslide

Is je huis/inboedel voldoende verzekerd?
Je bent
- Juist verzekerd: verzekerd bedrag = werkelijke waarde
Bijvoorbeeld: Je huis is voor € 300.000 verzekerd.
 De waarde van het huis is € 300.000.

- Over verzekerd: verzekerd bedrag > werkelijke waarde
Bijvoorbeeld: Je huis is voor € 325.000 verzekerd.
 De werkelijke waarde van het huis is € 300.000.

- Onderverzekerd: verzekerd bedrag < werkelijke waarde
Bijvoorbeeld: Je huis is voor € 250.000 verzekerd.
 De werkelijke waarde van het huis is € 300.000.



Slide 19 - Tekstslide

Oververzekerd zijn bij een verzekering betekent:
A
je hebt een hogere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
B
je hebt een lagere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
C
je hebt alleen de onderverdieping van het huis verzekerd
D
je hebt een lagere premie betaald dan de werkelijke premie

Slide 20 - Quizvraag

Mike zijn schade aan zijn inboedel is €2000. Van de verzekering krijgt hij €1500 euro terug.
Mike is..
A
Onderverzekerd
B
Oververzekerd

Slide 21 - Quizvraag

Onderverzekering

Slide 22 - Tekstslide

Oefening onderverzekering

Slide 23 - Tekstslide

Indexering

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten 
zelfstandig oefenen 4.1 & 4.2

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide