§5 Vaste tekststructuren (2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

§5 Vaste tekststructuren

Lesdoel

Je leert over vaste tekststructuren (2)

Wat gaan we doen?

- theorie

- oefenen

- aan de slag

Voor- en nadelenstructuur

Tekstdoel: informeren, opiniëren, overtuigen of activeren

Inleiding: vraag of standpunt

Middenstuk: voor- en nadelen

Slot: afweging en conclusie

Verleden-heden(toekomst)structuur

Tekstdoel: informeren

Inleiding: onderwerp

Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu

Slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst

Vraag-antwoordstructuur

Tekstdoel: informeren

Inleiding: vraag

Middenstuk: antwoord(en)

Slot: samenvatting of conclusie 

Sleepvraag: 

Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur

argumentatie-

structuur

aspecten-

structuur

probleem/

oplossing-

structuur

verklarings-

structuur

voor- en

nadelen-

structuur

inleiding:

stelling,

standpunt

inleiding:

samenvatting van de verschillende onderdelen

inleiding:

probleem

inleiding:

bepaald

verschijnsel

inleiding:

vraag

of 

stelling

Een tekst is gebaseerd op de argumentatiestructuur. Wat staat er in de inleiding?

Welke tekststructuur past het best bij een tekst over de ontwikkeling van de telefoon tot smartphone?

1. aspectenstructuur
2. Verleden-heden(-toekomst)structuur
3. vraag-antwoordstructuur
4. argumentatiestructuur

Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het wonderbaarlijke herstel van de economie?

1. verklaringsstructuur
2. probleem-oplossingsstructuur
3. aspectenstructuur
4. argumentatiestructuur

Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het al dan niet invoeren van een extra belasting op vlees?

1. verleden-heden(-toekomst)structuur
2. probleem-oplossingsstructuur
3. aspectenstructuur
4. voor- en nadelenstructuur

Aan de slag