Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.
Slide 1 - Tekstslide
Zij KOKEN van woede.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 2 - Quizvraag
Terwijl ik nadacht, staarde het lege scherm me aan.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 3 - Quizvraag
De clown van de klas moest weer eens alle aandacht hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 4 - Quizvraag
Mijn oude fiets smeekt om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 5 - Quizvraag
Sanne vist naar complimentjes.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 6 - Quizvraag
Het boek beschrijft deze ontwikkelingen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 7 - Quizvraag
Wat een wolk van een baby heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 8 - Quizvraag
Opeengepakt als haringen in een ton werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 9 - Quizvraag
Hij toverde een lach op haar gezicht
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 10 - Quizvraag
Die acrobaat is net een slang.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 11 - Quizvraag
Het wordt voor asielzoekers steeds moeilijker het fort Europa binnen te komen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 12 - Quizvraag
Hij vindt de Haagse politiek net een poppenkast.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 13 - Quizvraag
Het riet fluisterde dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 14 - Quizvraag
De camping bevond zich aan de voet van de berg.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 15 - Quizvraag
Wat een boom van een kerel is jouw broer geworden!