Woordvolgorde lj2

Word order
Woordvolgorde in het Engels 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Word order
Woordvolgorde in het Engels 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je een zin in het Engels?

Onderwerp (Subject)
Werkwoord (Verb)
Meewerkend voorwerp (Indirect Object)
lijdend voorwerp (Direct Object)
plaatsaanduiding (Place)
tijdsaanduiding (Time)

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
(Onderwerp - Subject)
will tell (werkwoorden - verbs)
you (meewerkend voorwerp - indirect object)
the story (lijdend voorwerp - direct object)
at school (plaats - place)
tomorrow (tijd - time)

Slide 3 - Tekstslide

Ezelsbruggetje:
PVT: Plaats voor Tijd

De plaatsbepaling en de tijdbepaling staan altijd achteraan in de zin, PLAATS KOMT VOOR TIJD

Uitzondering: als je de tijdsbepaling wil benadrukken:
"Is your birthday next week? No, tomorrow is my birthday"

Slide 4 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde:
My mother - next week - goes to - Australia

Slide 5 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
online - tickets - buy - tonight- Will - you - ?

Slide 6 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
not going - Lara - to the dentist - is - tomorrow

Slide 7 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
saw - last night - Someone - a thief - at Burger King

Slide 8 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
are - getting married - this Summer - We - on the beach

Slide 9 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
you - Do - like - on Saturdays - ? - playing games

Slide 10 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
Layla - I - haven't seen - December - since

Slide 11 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
on your test - Good luck - this afternoon.

Slide 12 - Open vraag