Donderdag 26-5

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat is een branche
A
non-food
B
food
C
een groep winkels die dezelfde soort artikelen verkoopt
D
een warenhuisketen

Slide 2 - Quizvraag

Transport is een voorbeeld van
A
een non-foodbranche
B
een foodbranche
C
een vervoersmaatschappij
D
een autobedrijf

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoel voor de winkel
Ik kan een folder voor mijn warenhuis maken.
  • Let ook op voorwaarden in it's Learning.
  • Folder niet printen, maar uploaden in it's Learning.
  • STARTEN MET A4 en afmaken t/m A5.
  • Klaar? Dan achterstallige afmaken.
  • Inleveren van achterstallige opdrachten levert een cijfer op.


Slide 4 - Tekstslide

LG houdt in:
A
logies
B
logies - ontbijt
C
logies - ontbijt - diner
D
logies - ontbijt - lunch - diner

Slide 5 - Quizvraag

Een plaats waar je kunt overnachten noem je ook wel eens:
A
logeeradres
B
verblijfsvorm
C
logiesvorm
D
accommodatie

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel voor toerisme
Ik kan een keurige reserveringsbrief versturen en een bijbehorende factuur.
  • Inleveren in it's Learning.
  • Afmaken t/m hoofdstuk 3 opgave 24.
  • sleepopdracht 'incheckrouting'.
  • Alles af? Dan nog achterstallige opdrachten inleveren.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een concessionair?
A
Kledingmerk van een warenhuis
B
een merk dat de fabrikant of producent door een winkel wil laten verkopen.
C
een zelfstandig detaillist
D
Eigenaar van een warenhuis

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een consignment?
A
Kledingmerk van een warenhuis.
B
een merk dat de fabrikant of producent door een winkel wil laten verkopen
C
een zelfstandig detaillist.
D
Eigenaar van een warenhuis.

Slide 11 - Quizvraag

Een voorbeeld van kledingtextiel is:
A
Sokken
B
Jas
C
Onderkleding
D
Accessoires

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat er in een boekingsbevestiging?
A
Welke verblijfsvorm er geboekt is en wanneer en wat het kost.
B
Wanneer je geboekt hebt.
C
Hoeveel je reis kost.
D
Een bevestiging van je boek.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is niet een persoonsdocument?
A
Paspoort
B
Europese identiteitskaart
C
Rijbewijs
D
Studentenpas

Slide 14 - Quizvraag

Welke informatie staat er niet op een persoonsdocument?
A
Naam
B
Geboortedatum
C
Geboorteplaats
D
Adres

Slide 15 - Quizvraag