1.5 week 1 Microbiologie en wormen

• Beroeps specifiek DA
• MBO
• Studiejaar 1

Microbiologie:
Wat weet je al?

Prokaryoten

altijd eencellig

geen celkern

vaak kleiner

alleen ribosomen als  compartimenten 

(ribosomen: belangrijk voor het maken van eiwitten)

meestal wel een celwand

bacteriën

Eukaryoten

soms eencellig, soms meercellig

wel een celkern

vaak groter

wel cel compartiment

meest geen celwand

schimmels, parasieten

Microbiologie is ....

1. de studie naar micro-organismen
2. het onderzoek naar micro-organismen
3. de studie en onderzoek naar micro-organismen
4. de wetenschap naar micro-organismen

Een virus is een ziekteverwekker zonder cel.

1. Waar
2. Niet waar
3. weet niet

Een bacterie is

1. ééncellig
2. prokaryoot
3. ziekteverwekker met cel
4. Alle antwoorden zijn juist

Virus

Kenmerk: 

Hebben een gastheer nodig om te overleven (cel) 

   geen eigen metabolisme/stofwisseling

kunnen muteren naar andere vormen

zijn ongevoelig voor antibiotica

medicatie: virus remmende medicatie of een vaccin

Prionen

Ontstaan uit gezonde eiwitten, mutatie

Leidt tot de dood van een cel waarin deze eiwitten zitten

Voorbeeld: ziekte van Creutzfeldt-Jacob (gekke koeien ziekte)

Bacterie

Kenmerken:

Eencellige organismen, zelfstandig kunnen overleven,

zich voeden en vermenigvuldigen (prokaryoot)

Gevoelig voor antibiotica

Kunnen resistent worden tegen antibiotica

Schimmels

Kenmerk: 

worden ingedeeld op basis van groeitype

gisten - eencellige schimmels

filamenteuze schimmels - meercellige schimmels

medicatie: schimmeldodend medicamenten

Parasieten

Kenmerk: kunnen zich voortplanten en/of 

groeien ten koste van hun gastheer

Te verdelen in drie groepen

eencellige parasieten (protozoa)

geleedpotigen (mijten, teken, luizen, vlooien)

wormen

Protozoa

eencellig, dierlijke organismen

voorbeelden van ernstige infecties: 

malaria, kattenziekte (toxoplasmose)

Wormen

Wormen

Bekendste zijn: 

- aarsmaden

- spoelworm

- zweepworm

- lintworm

Aarsmaden

Spoelworm

Zweepworm

Lintworm

Opdr. 1.5.2: Wormen
Welke bronnen kun je gebruiken?