Havo 1 H3
1 / 23
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bereken y voor x=7
y=6x+9
A
y=27
B
x=27
C
y=51
D
y=69
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken y als x = 6
y=3x+2
timer
0:45
A
20
B
24
C
30
D
38
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
sdf
Wat is de letterformule?
Wat is de letterformule?
A
€ = 80 + 126 x tijd
B
I = 80 + 126t
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Lise gaat met de auto naar Oostenrijk. Ze heeft al 150 km gereden en rijd met 130 km per uur op de snelweg. Hoeveel kilometer heeft ze over 5 uur gereden?
kilometers=150+130⋅uren
A
285
B
800
C
880
D
1400
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bas koopt online truien voor €35,- met €4,50 verzendkosten.
aantal truien = t
kosten = k
Bereken hoeveel 6 truien kosten met de formule.
aantal truien = t
kosten = k
Bereken hoeveel 6 truien kosten met de formule.
k=35t+4.5
timer
1:30
A
€62,50
B
€210,-
C
€214,50
D
€237,-
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken r als t = 9
r=2t+12
A
30
B
41
C
110
D
126
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bereken y als x = 3
y=8x+7
A
29
B
31
C
45
D
90
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken k als m = 2 en n = 7
k=2m+3n
A
25
B
50
C
57
D
84
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij deze woordformule hoort de volgende letterformule:
A
Euro = 5 x 2,50 x tijd
B
E = 2,50 + 5t
C
B = 5 + 2,50
D
B = 5 + 2,50t
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
bereken y voor x=-2
y=−10+4x
A
y=-10
B
y=-6
C
y=-18
D
y=18
Slide 15 - Quizvraag
7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Bereken y als x=3
y=−8+7x
A
Huh?
B
-3
C
13
D
29
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
6. Bereken y voor x=2
y=3x+8
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
7. Bereken y voor x=-3
y=3x+8
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
letterformule
woordformule
30a + 12 = b
16 - 0,5k= m
12a + 30 = b
40 - 16d = l
aantal x 12 + 30 = bedrag
16 - kosten x 0,5 = maandloon
30 x aantal weken + 12 = bedrag
40 - 16 x aantal dagen = lengte
Slide 19 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ik wil bij een formule de grafiek tekenen.
Eerst maak ik ....
Dan maak ik ....
Eerst maak ik ....
Dan maak ik ....
A
Een tabel
De grafiek
B
De grafiek
Een tabel
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij de tabel kun je een grafiek tekenen. Op welke as
komen de uitkomsten, in dit geval de bedragen in euro-
centen (de onderste rij van de tabel) te staan?
komen de uitkomsten, in dit geval de bedragen in euro-
centen (de onderste rij van de tabel) te staan?
A
bij de horizontale as
B
bij de verticale as
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij de tabel kun je een grafiek tekenen. Op welke as
komen de getallen, van de verschillende aantallen
krentenbollen (de bovenste rij van de tabel) te staan?
komen de getallen, van de verschillende aantallen
krentenbollen (de bovenste rij van de tabel) te staan?
A
bij de horizontale as
B
bij de verticale as
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
een grafiek tekenen doe je met...
A
pen
B
potlood
C
viltstift
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies