Chapter 5 recap

Grammar
Grammar: Sentences and Relative pronouns


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 31 min

Onderdelen in deze les

Grammar
Grammar: Sentences and Relative pronouns


Slide 1 - Tekstslide

Relative pronouns recap

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Simple sentence
- 1 volledige zin
- Bestaat altijd uit 1 onderwerp (wie/wat) en 1 persoonsvorm (doet/deed)


He is washing the car.”

Slide 7 - Tekstslide

Compound sentence
- hoofdzin en hoofdzin

- Bestaat uit 2 simple sentences die samengevoegd zijn met een voegwoord
- voegwoorden: and, but, or, so

He works at a supermarket and he works at a carwash.”



Slide 8 - Tekstslide

Complex sentence
- hoofdzin en bijzin (kan niet alleen staan)
- bijzin begint met voegwoord
- voegwoorden: because, since, after, although, when, before, that, who, which, whose


She liked to sing when she was younger.”

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stepping Stones
blz 92 t/m 95

Slide 11 - Tekstslide