agenda
De kalender
1 / 23
Onderdelen in deze les
De kalender
Slide 1 - Woordweb
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
november
december
oktober
Slide 2 - Sleepvraag
Welke maand is het?
A
april
B
mei
C
juni
D
juli
Slide 3 - Quizvraag
Jan is jarig op 18 oktober, op welke dag is dat?
A
maandag
B
dinsdag
C
woendag
D
donderdag
Slide 4 - Quizvraag
Lisanne is jarig op 27 juli, op welke dag is dat?
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
donderdag
Slide 5 - Quizvraag
Melanie is jarig op 12 augustus, op welke dag is dat?
A
dinsdag
B
woensdag
C
donderdag
D
vrijdag
Slide 6 - Quizvraag
Lotte is jarig op 18 maart, op welke dag is dat?
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag
Slide 7 - Quizvraag
De eerste dag van november is....
A
vrijdag
B
maandag
C
dinsdag
D
zaterdag
Slide 8 - Quizvraag
Er zijn ... zaterdagen in april
A
3
B
4
C
5
D
2
Slide 9 - Quizvraag
De eerste vrijdag in juni is ... juni
A
3 juni
B
4 juni
C
2 juni
D
5 juni
Slide 10 - Quizvraag
De tweede week in november begint op ... november
A
1 november
B
7 november
C
15 november
D
9 november
Slide 11 - Quizvraag
hoeveel dagen heeft januari
A
30
B
31
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel dagen heeft september?
A
30
B
31
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel dagen heeft een jaar?
A
365
B
364
Slide 14 - Quizvraag
12 april valt op een maandag
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
7 december valt op een woensdag
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
juli heeft 5 zaterdagen
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Welk seizoen is het nu?
Slide 18 - Open vraag
Welk seizoen is het na de zomer?
Slide 19 - Open vraag
Welk seizoen komt na de herfst?
Slide 20 - Open vraag
Welk seizoen komt na de winter?
Slide 21 - Open vraag
Welk seizoen komt na de lente?
Slide 22 - Open vraag
Winter
Zomer
Lente
Herfst
