Opgaven H2 Systeem Aarde

Opgaven H2 Systeem Aarde
In hoofdstuk 2 staan exogene krachten centraal (nadat H1 ging over endogene krachten). 

Let op: voor het maken van de opdrachten heb je de tekst en afbeeldingen in je boek nodig!
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Opgaven H2 Systeem Aarde
In hoofdstuk 2 staan exogene krachten centraal (nadat H1 ging over endogene krachten). 

Let op: voor het maken van de opdrachten heb je de tekst en afbeeldingen in je boek nodig!

Slide 1 - Tekstslide

Par. 2.1: De aarde als systeem
Leerdoelen:
-Uit welke sferen is het systeem aarde opgebouwd en hoe functioneert het systeem?
-Welke rol spelen de verschillende kringlopen in dit systeem?

Slide 2 - Tekstslide

Zet de lagen van de atmosfeer in de goede volgorde (onderste laag onderop)
Troposfeer
Stratosfeer
Thermosfeer
Mesosfeer

Slide 3 - Sleepvraag

In welke laag van de atmosfeer zitten de broeikasgassen?


A
tropsfeer
B
stratosfeer
C
thermosfeer
D
mesosfeer

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

In welke laag van de atmosfeer stapte Joseph Kittinger uit de mand en hoe lang duurde zijn val?


Slide 6 - Open vraag

Gebruik figuur 2.2 en figuur 2.5.

In een ijstijd groeien de ijskappen.

Leg met behulp van figuur 2.5 uit hoe de hydrologische kringloop tijdens een ijstijd verandert.

Slide 7 - Open vraag

Verschillen in instraling
gereflecteerd door wolken
geabsorbeerd door aardoppervlak
gereflecteerd door aardoppervlak
binnengekomen in de troposfeer

Slide 8 - Sleepvraag

Gebruik W3.
Verklaar waarom de hoeveelheid energie bij lijn 2 bij de evenaar groter is dan bij de polen.


Slide 9 - Open vraag

Bekijk W3.

Verklaar waarom de hoeveelheid energie bij lijn 4 bij de polen groter is dan bij de evenaar.

Slide 10 - Open vraag

Bekijk de figuren in het boek van 2.1

Welk begrip heb je bij je antwoord op opdracht 4c gebruikt? Welke figuur bij de theorie illustreert je antwoord?

Slide 11 - Open vraag

Lees W4.

Waarom kan meer CO2 in de atmosfeer leiden tot meer overstromingen?

Slide 12 - Open vraag

Geef twee natuurlijke en twee menselijke oorzaken van meer CO2 in de atmosfeer.

Slide 13 - Open vraag

Lees nog een keer "24 uur licht" in 2.2 en bekijk de foto.

In het noordpoolgebied zal de temperatuur bij ijsbedekking lager zijn dan zonder ijsbedekking.

Slide 14 - Open vraag

Lees nog een keer 24 uur licht en bekijk de foto.

Leg uit hoe de temperatuur bij de polen door extra broeikasgassen relatief sneller zal stijgen dan op lagere breedte.

Slide 15 - Open vraag

Par 2.2 Klimaten
Leerdoelen
-Welke klimaten komen voor, en hoe kun je de verschillende klimaten op aarde verklaren?
-Welke rol spelen de zeestromen en de luchtstromen bij de verklaring van het voorkomen van de klimaten?

Slide 16 - Tekstslide

Par. 2.2 Klimaten
Het eerste deel van par. 2.2 maak je niet via lessonup. 

Van de docent krijg je werkbladen om de opdrachten te maken. Door deze opdrachten herhaal je het grote windsysteem (de Wet van Buys Ballot).

Na deze dia vind je de overige opdrachten van par. 2.2

Slide 17 - Tekstslide

Gebruik de atlas. Bekijk figuur 2.11.
In "Thermohaline zeestroom" staat dat warm en zout water vanuit de Golf van Mexico naar het noorden stroomt.

Waarom is het water warm én zout?


Slide 18 - Open vraag

Gebruik de atlas. Bekijk figuur 2.11.
In "Thermohaline zeestroom" staat dat warm en zout water vanuit de Golf van Mexico naar het noorden stroomt.

Waarom wordt het zoute water bij bevriezing in het noorden nog zouter?

Slide 19 - Open vraag

Gebruik de atlas. Bekijk figuur 2.11.
In "Thermohaline zeestroom" staat dat warm en zout water vanuit de Golf van Mexico naar het noorden stroomt.

Waarom zakt het water bij de diepwaterpomp naar de diepte?

Geef twee argumenten.

Slide 20 - Open vraag

Gebruik de atlas. Bekijk figuur 2.11.
In "Thermohaline zeestroom" staat dat warm en zout water vanuit de Golf van Mexico naar het noorden stroomt.

Het water stroomt naar het noorden, tot IJsland en Groenland. De westenwinden reiken echter niet zo ver naar het noorden.

Hoe bereikt het water dan toch IJsland en Groenland?

Slide 21 - Open vraag

Gebruik de atlas. Bekijk figuur 2.11.
In "Thermohaline zeestroom" staat dat warm en zout water vanuit de Golf van Mexico naar het noorden stroomt.

Welke gebieden hebben profijt van deze warme zeestroom (Golfstroom)?

Verduidelijk je antwoord door klimaatgebieden op dezelfde breedte te vergelijken.

Slide 22 - Open vraag

Köppen verklaard
De volgende opdrachten gaan over het klimaatsysteem van Köppen

Slide 23 - Tekstslide

Bekijk figuur 2.14.

Waarom is het droog in het gebied op de foto van figuur 2.14?

Noteer twee argumenten.

Slide 24 - Open vraag

Grafiek C hoort bij Mumbai (zie kaart W5/W6). Sleep de overige steden en de Köppenklimaten naar de juiste grafiek
Iquique
Londen
Ottawa
Cf
BW
Df

Slide 25 - Sleepvraag

Bekijk W7.

Geef voor de diagrammen A, B en D aan welke factor(en) voor de temperatuur en de neerslag bepalend zijn voor dat klimaat.

Licht je antwoorden toe.


Slide 26 - Open vraag

2.3 Verwering en erosie
Leerdoelen:
-Welke vormen van verwering en erosie zijn er?
-Hoe hebben verwering en erosie invloed op het landschap en hoe worden ze beïnvloed door de vier sferen?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Bestudeer Verwering en erosie en bekijk de figuren.

Lees De kracht van wortels​ en bekijk het filmpje op de vorige dia.

Welk proces wordt hier beschreven: erosie of verwering?
A
verwering
B
erosie

Slide 29 - Quizvraag

Bestudeer Verwering en erosie en bekijk de figuren.

Bekijk W10.

Welk hoofdtype en welk subtype van verwering is in W10 in beeld gebracht?

Slide 30 - Open vraag

Bestudeer Verwering en erosie en bekijk de figuren.

Beschrijf het proces in opdracht 1b.

Noteer daarbij ook de sferen die bij dit proces een rol spelen.

Slide 31 - Open vraag

Bestudeer Verwering en erosie en bekijk de figuren.

In welk type klimaat komt deze vorm van verwering voor?

Kies uit: tropisch klimaat – gebergteklimaat – woestijnklimaat.

Licht je keuze toe.


Slide 32 - Open vraag

Welke vier factoren bepalen de mate van verwering?


Slide 33 - Open vraag

Stel, je onderzoekt twee verschillende rotswoestijnen. In de ene woestijn vind je veel verweerde gesteentemassa’s, in de andere woestijn nauwelijks.

Welke factor(en) kan/kunnen dit verschil verklaren?

Licht je antwoord toe.

Slide 34 - Open vraag

Bekijk W11.

Welk hoofdtype van verwering is hier in beeld gebracht?
A
Mechanische verwering
B
Chemische verwering

Slide 35 - Quizvraag

Bekijk W11.

In wat voor soort gesteente treedt deze vorm van verwering op?
A
zandsteen
B
basalt
C
kalksteen
D
graniet

Slide 36 - Quizvraag

Bekijk W11.

Hoe ontstaat een verdwijngat bij een rivier?

Slide 37 - Open vraag

Bekijk W11.

Beschrijf hoe de grot kan ontstaan.

Slide 38 - Open vraag

Het landschap van W12 heeft een lange geschiedenis van verwering en erosie achter de rug.

Bekijk de foto's in Verwering en erosie.

Welke foto in Verwering en erosie laat de voorafgaande situatie zien van het type landschap in W12?

Slide 39 - Open vraag

Het landschap van W12 heeft een lange geschiedenis van verwering en erosie achter de rug.

Welke vorm van erosie heeft het landschap van W12 met name gevormd?

Licht je keuze toe.
A
Fluviatiel
B
Eolisch
C
Maritiem
D
Glaciaal

Slide 40 - Quizvraag

Het landschap van W12 heeft een lange geschiedenis van verwering en erosie achter de rug.

Hoe ontstaan in het landschap van W12 een spitse top en een scherpe bergkam? Zijn deze elementen ook op de foto van 2.22 te zien?

Slide 41 - Open vraag

Hoe ontstaat een U-vormig dal?

Slide 42 - Open vraag

Wat voor landschapselement had je kunnen hebben bij de U-vormige vallei als het gebied van W12 aan zee had gelegen?

Licht je antwoord toe.

Slide 43 - Open vraag

Bekijk de monding van de rivier de Mahakam in W15.

Hoe ontstaat dit type riviermonding met vertakte rivierarmen?

Slide 44 - Open vraag

Bekijk de monding van de rivier de Mahakam in W15.

Wat betekenen de bruine en de groenblauwe kleur aan de kust?

Slide 45 - Open vraag

Bekijk de monding van de rivier de Mahakam in W15.

Een flink deel van de rivier meandert.

Aan welke twee voorwaarden moet dan voldaan zijn?

Gebruik de atlas.

Slide 46 - Open vraag

Bekijk de monding van de rivier de Mahakam in W15.

De rivier voert veel slib mee.

Zoek de rivier op in de atlas.

Waar komt dit slib vandaan?

Slide 47 - Open vraag

Bekijk de monding van de rivier de Mahakam in W15.

Welke vorm(en) van erosie zal/zullen plaatsvinden op de plek waar het slib vandaan komt?

Controleer je antwoord aan de hand van een van de atlaskaarten De aarde - Bodemdegradatie.

Slide 48 - Open vraag

Bekijk de monding van de rivier de Mahakam in W15.

Noteer twee natuurlijke en twee menselijke oorzaken voor de erosie uit de vorige opdracht.

Slide 49 - Open vraag

2.4 Colorado en Donau
Paragraaf 2.4 is een toepassingsparagraaf. 
In de exameneisen staat dat je de processen uit par. 2.2 en 2.3 moet kunnen toepassen op een stroomgebied in de gematigde zone en een stroomgebied in de aride zone. 

De Colorado en Donau zijn voorbeelden van rivieren die hun stroomgebied in een van deze zones hebben. 


Slide 50 - Tekstslide