Lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord

Raadgedicht :-)
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Raadgedicht :-)

Slide 1 - Tekstslide

lidwoord 
zelfstandig 
naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht ontleden
Redekundig
&
Taalkundig

Slide 3 - Tekstslide

Redekundig


zinsontleding
Taalkundig


woordbenoemen

Slide 4 - Tekstslide

Welke termen ken je die bij ontleden horen?

Slide 5 - Woordweb

Redekundig (zinsontleding)
= de zin in delen zetten

  • onderwerp
  • gezegde
  • persoonsvorm
  • werkwoordelijk gezegde
  • naamwoordelijk gezegde
  • lijdend voorwerp
  • meewerkend voorwerp
  • bijwoordelijke bepaling
Taalkundig (woordbenoemen)
= wat voor een soort woord is het

  • werkwoord
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijke naamwoord
  • bijwoord
  • voornaamwoord
  • voorzetsel
  • voegwoord
  • telwoord

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het einde van de les kan je:
  • lidwoorden herkennen.
  • het zelfstandig naamwoord herkennen.
  • het bijvoeglijk naamwoord herkennen. 

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoord

Slide 8 - Tekstslide

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord)
  2. Het (bepaald lidwoord)
  3. Een (onbepaald lidwoord)

De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord

Noem de drie lidwoorden:

Slide 10 - Open vraag

Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.
Schrijf 3 werkwoorden.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Het zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Open vraag

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek

- het boek is spannend

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Tekstslide

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Saar draagt een blauwe spijkerbroek.

wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Saar
B
draagt
C
blauwe
D
spijkerbroek

Slide 18 - Quizvraag

aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quizvraag

houten
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quizvraag

mooi
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Noa is een hardwerkende leerling.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Noa
B
is
C
hardwerkende
D
leerling

Slide 22 - Quizvraag

Zayd is een knappe jongen.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Zayd
B
knappe
C
jongen
D
is

Slide 23 - Quizvraag

Kautar heeft mooi zwart haar.

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
A
Kautar
B
mooi
C
zwart
D
haar

Slide 24 - Quizvraag

Amir is een grappige jongen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
Amir
B
is
C
een
D
jongen

Slide 25 - Quizvraag

Siraj heeft rode schoenen aan.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
rode
B
Siraj
C
schoenen
D
aan.

Slide 26 - Quizvraag

Daan is een lieve jongen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
Daan
B
jongen
C
lieve
D
is

Slide 27 - Quizvraag

Joey kan prachtige verhalen vertellen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
Joey
B
prachtige
C
verhalen
D
vertellen

Slide 28 - Quizvraag

Jerry heeft altijd lekkere dingen mee.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
heeft
B
lekkere
C
dingen
D
mee

Slide 29 - Quizvraag

Dylan heeft prachtige krullen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
krullen
B
prachtige
C
Dylan
D
heeft

Slide 30 - Quizvraag

Ik weet nu goed wat lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

het
de
een
Onbepaald lidwoord
Bepaald lidwoord

Slide 32 - Sleepvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De jongen loopt.
A
de
B
jongen
C
loopt

Slide 33 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De school is open.
A
de
B
school
C
is
D
open

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Die meisjes zijn heel populair.
A
die
B
meisjes
C
zijn
D
populair

Slide 35 - Quizvraag

Hij heeft een rood t-shirt aan.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
Hij
B
heeft
C
rood
D
t-shirt

Slide 36 - Quizvraag

Cathy heeft mooie oorbellen in.

Wat is het zelfstandig naamwoord
A
heeft
B
mooie
C
oorbellen
D
in

Slide 37 - Quizvraag

Devaio is een slimme jongen.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
een
B
is
C
slimme
D
jongen

Slide 38 - Quizvraag

De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 39 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak oefening:
4 t/m 9 op blz. 92.
 5 t/m 9 op blz. 94.

Slide 40 - Tekstslide

Lesdoelen 
Nu kan je:
  • lidwoorden herkennen.
  • het zelfstandig naamwoord herkennen.
  • het bijvoeglijk naamwoord herkennen. 

Slide 41 - Tekstslide