Kunstgeschiedenis - Vroeg Christelijk

300-1000 n chr
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

300-1000 n chr

Slide 1 - Tekstslide

In welke tijdsperiode
is Jezus Christus geboren?
A
Griekse periode
B
Romeinse periode
C
Vroeg-Christelijke periode
D
Byzantijnse periode

Slide 2 - Quizvraag

Vroeg Christelijk



  • Geboorte Jezus begin jaartelling.
  • Christendom basis Westerse beschaving.
  • Monotheïsme: één god
  • Romeinen verbieden Christendom, maar in    geheim vele gelovigen.  
  • Geheime symbolen: Latijns kruis, vis,  (ichtus, Jezus)  lammeren, herder. 
  • 313: officiële godsdienst  Romeinse Rijk (bekering Constantijn).

Ca. 50 - 500

Slide 3 - Tekstslide

De  middeleeuwen 500-1500 NC
Belangrijke gebeurtenissen voor de start van de periode:
Einde van de vierde eeuw wordt het Christendom staatsgodsdienst.
De christelijke keizers maakten  een einde aan Olympische Spelen.
De christelijke keizers maakten  een einde aan Gladiatorenspelen.
Het Romeinse Rijk valt uiteen in Oost en West
Het west Romeinse rijk wordt al gauw binnengevallen door o.a. Germanen.
De Kerk wordt oppermachtig
Er ontstaat een feodaal stelsel (leenheren, horigheid)

Slide 4 - Tekstslide

Verschillen met de klassieke Romeinse & Griekse kunst:
- Geen idealisme & realisme, maar: diepere betekenis.
- Symbolisme.

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
ALGEMEEN
Overeenkomsten met de klassieke (Romeinse & Griekse) kunst.
- Kerken (basiliek) - Basilica betekent: ’koninklijke zaal’ .
inspiratie uit Griekse en Romeinse kunst.
Kathedraal van Aquilea, 4de eeuw, Italië

Slide 5 - Tekstslide

Alpha & Omega
1ste en laatste letter 
Griekse alfabet.
VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
ALGEMEEN
XP: Betekent Christus.
X = Chi, P= Ro (Griekse alfabet).
Het christus monogram kruis.

Slide 6 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
MIDDELEEUWEN
  • In 5e eeuw na Christus gaat Oost-Romeinse rijk over in Byzantijnse rijk. In 7e eeuw n.C. komt het Islamitische geloof op. Dit verspreidt zich over het midden oosten en Noord Afrika. In 8e eeuw n.C. wordt zuid Spanje veroverd (later heroverd).  

  • Karel de Grote zorgt voor stabiliteit in het westen na het ineenvallen van het romeinse rijk.  

  • Kerk heeft grote invloed op de samenleving, wetenschap geheel in dienst van het geloof.  

Slide 7 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
MIDDELEEUWEN
Kunst allemaal in opdracht van de kerk. Mensen kunnen niet lezen of schrijven, daarom wordt kunst gebruikt om het bijbelverhaal te vertellen.

Eind middeleeuwen wordt men steeds kritischer, dit zet zich voort in de renaissance.

Slide 8 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
MIDDELEEUWEN
Veel iconen= klein houten paneeltje, bladgoud als ondergrond
Byzantijnse kunst 500-1453
(Byzantium-Constantinopel-Istanboel)

Slide 9 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
SCHILDERKUNST
  • Mensfiguren   vereenvoudigd. Gaat niet
     om realisme maar om   spirituele, symbolische betekenissen.
  • Niet echt ruimtelijk.   
     Weinig plasticiteit.
  • de belangrijkste figuur is het grootst

Slide 10 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
BEELDHOUWKUNST
Sarcofaag Junius Bassus, 359
  • Verhalen van het O.T en N.T. zijn uitgebeeld. 
  • Net als bij de schilderkunst sterke stilering en abstractie, gaat niet om realisme maar om de betekenis. 
  • De figuren worden niet losstaand gemaakt maar als reliëf 

Slide 11 - Tekstslide

Hemel en hel

Slide 12 - Tekstslide

Catacomben
  • Geheime onderaardse begraafplaatsen.
  • Wegens wederopstanding begraven i.p.v.     gecremeerd zoals bij de Romeinen. 
  • Schuilplaats voor gelovigen.
  • Gebruikt voor godsdienstige   samenkomsten.  

Slide 13 - Tekstslide

Welke gebouwen van de Romeinen gebruikten de Christenen als kerk?
A
Tempels
B
Thermen
C
Arena's
D
Basilica's

Slide 14 - Quizvraag

Bouwkunst
  •  Basiliek (basilica).
  •  Binnenkant sterk versierd.
  •  Middenschip, zijbeuken,      arcaden, apsis.
  • Casetteplafond
Santa Sabrina op de Aventijn

Slide 15 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 

Slide 16 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
Oude St. Pieterbasiliek, 4de eeuw n.C.

Slide 17 - Tekstslide

Schilderkunst
  • Verhalend (ongeletterdheid)
  • Symbolisch 
  • Romeinse kleding, ook stilistische overeenkomsten (maar eenvoudiger). 
  • Anoniem, kunst als ambacht. 

Slide 18 - Tekstslide

Beeldhouwkunst
  • Geen grote beeltenissen uit       angst voor afgodenverering.
  • Reliëfs
  • Romeinse kenmerken
  • Christelijke onderwerpen 
  • Herder met lam:  symbool voor Jezus met het volk.
Junius Bassus sarcofaag
Jezus tussen Petrus en Paulus
De Goede Herder, ca. 300
92 cm hoog

Slide 19 - Tekstslide

BYZANTIJNSE KUNST
SCHILDERKUNST

BEELDHOUWKUNST

ARCHITECTUUR

Slide 20 - Tekstslide

Byzantijnse kunst
  • 500 - 1453 
  • Byzantium => Constantinopel => Istanbul
  • 330:  Byzantium hoofdstad Romeinse Rijk.   Keizer Constantijn => Constantinopel.   
  • 394: Christendom staatsgodsdienst. 
  • Ravenna ook belangrijk centrum.
  • Keizers afgevaardigden van God. 
  • 1453 verovering door Turken, Byzantijnse     kunst alleen nog in Rusland. 

Slide 21 - Tekstslide

Byzantijnse kunst 500-1453
Byzantium, 
keizer Constantijn vernoemd de stad naar zichzelf : Constantinopel, (huidige Istanboel)
Aureool geeft aan dat het om een bovenaards persoons
gaat of een heilige.
goud = hemelse licht 

Slide 22 - Tekstslide

Schilderkunst en mozaïeken
  • (Orthodox) Christelijk
  • Verhalend vanwege ongeletterdheid. 
  • Klassieke normen gelden niet meer, geen 'heidense schoonheden’. 
  • Stilering geeft aan dat het niet om aardse   beelden gaat.
  • Weinig plasticiteit, statische composities.
  • Symbolisch kleurgebruik (purper duurste). 
  • Belangrijkste personen groter.
  • Zwarte contourlijnen bij mozaïeken.  
Mozaïek van keizerin Theodora (vrouw Justinianus)
6e eeuw, San Vitale, Ravenna

Slide 23 - Tekstslide

Christus Pantocrator
  • Christus als "heerser van alles"
  • Vaste regels: rechterhand 2 vingers (God-mens) + 3 vingers (drie-eenheid)  
  • IC XC = Jezus Christus.
  • Symbolisch kleurgebruik: purperrood, blauw en goud. 
  • Aureool

Slide 24 - Tekstslide

Icoon
  • Houten paneel
  • Ter aanbidding
  • Magische functie
  • Langgerekte vingers en     gezicht, smalle neus, kleine   mond.

Slide 25 - Tekstslide

Bouwkunst
  •  Centraalbouw
  •  Binnenkant sterk versierd.
  •  Koepels.
  •  Pendentieven = leiden het gewicht van de      koepel af naar de vier pijlers, overgang            van vierkant naar cirkel.
Interieur San Vitale, Ravenna

Slide 26 - Tekstslide

Waar zie je centraalbouw?
A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag

Opbouw voorstellingen
  • Koepel: hemelse taferelen 
  • Pendentieven: leven van       Christus
  • Muren: heiligen 
Interieur San Marco, Venetië 

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de oorspronkelijke naam van het huidige Istanbul?
A
Byzantion
B
Byzantium
C
Constantinopel
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.

Slide 29 - Quizvraag

Centraalbouw
  • Symmetrie.
  • Cirkels, vierkanten.
  • Grieks kruis of     regelmatige veelhoek
Plattegrond Hagia Sophia (532-537)
San Vitale, Ravenna

Slide 30 - Tekstslide

Hagia Sophia, 532-537
  • ‘Heilige wijsheid’
  • 6e eeuw (later moskee). 
  • Gebouwd door wiskundigen. 
  • Grootste, overdadigste en kostbaarste gebouw tot dan toe. 
  • Grootste koepel (55 meter hoog), stortte in. 
  • Goddelijk licht door 40 ramen in koepel en goudmozaïek.

Slide 31 - Tekstslide

Karolingische bouwkunst
  • Bouw van vele kerken: bijv. Paltskapel in Aken. (palts = paleis)
  • Voor het eerst kerken met torens.
  • Centraalbouw met Romaanse kenmerken.
  • Fouten in klassieke regels: bijv. 2 zuilen in      één boog.
  • Naast centraalbouw ook basiliekvorm in   Latijns kruis. 

Slide 32 - Tekstslide