les 4 hoofstuk 1

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Hallo liebe Klasse

Die Planung 

1. Vorige week 

2. getallen geleerd?

3. persoonlijk voornaamwoord

4. werkwoord zijn

• Je kunt het werkwoord zijn vervoegen in de tegenwoordige tijd in het Duits
• Je kunt het juiste persoonlijk voornaamwoord gebruiken dat past bij de persoon

hoe schrijf je 1 in het Duits? 

hoe schrijf je 16 in het Duits? 

hoe schrijf je 11 in het Duits? 

hoe schrijf je 17 in het Duits? 

Welche Zahl hörst du?

1. 14
2. 16
3. 13
4. 12

Welche Zahl hörst du?

1. 8
2. 9
3. 19
4. 2

Welche Zahl hörst du?

1. 21
2. 16
3. 20
4. 21

Hausaufgaben

nakijken oefening 6, 7, 8

Sabine

Zürich

Zwitserland

chatten

pizza

Furkan

Berlijn

Duitsland

voetbal

Spaghetti Bolognese

Max

Wenen

Oostenrijk

Hockey

Friet met mayo

Jonas

Stuttgart

Duitsland

fietsen

Döner Kebab

persoonlijk vnw / sein

die Regel entdecken

maak oefening 10 blz. 18

ik = ich

jij = du

hij = er

zij = sie

het = es

wij = wir

jullie = ihr

zij = sie

u = Sie

er, sie, es

Das ist Peter. Er is mein Freund.

Kennst du die Frau? Sie ist meine Oma.

Wie alt ist das Kind? Es ist zwei Jahre alt.

Das sind Herr und Frau Müller. Sie wohnen hier.

Wat betekent "er"?

Wat betekent "sie"?

Wat betekent "es"?

Vertaal het woord tussen haakjes.
Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.

1. er
2. sie
3. es

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.

1. er
2. sie
3. es

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.

1. er
2. sie
3. es

Het werkwoord "sein"

• In het Nederlands "zijn"
  
• onregelmatig ww
• van buiten leren

ich bin

du bist

er ist

sie ist

es ist

wir sind

ihr seid

sie sind

Sie sind

het werkwoord 'sein'

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Wie alt (bent u)?

(Hij is) 13 Jahre alt.

Wo (ben jij) geboren?

(Ik ben) in Berlin geboren.

(Het is) eine schöne Stadt.

sind Sie

er ist

bist du

ich bin

es ist

Zelfstandig werken

maak oefeningen 11, 12, 13

liedje Philip Poisel, boek 2 havo

oefening 14

luister naar het liedje en vul de ontbrekende woorden in

Hausaufgaben

leer het werkwoord sein blz 27

let goed op alle persoonlijke voornaamwoorden