Woordraadstrategieen

Welkom bij Nederlands!
Pak je schrift, boek en pen.
Maak Woordenschat, opdr. 1

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Pak je schrift, boek en pen.
Maak Woordenschat, opdr. 1

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Info
  • Uitleg Formele taal
  • ZS: H3, Woordenschat
  • ZF: H3, Woordenschat
  • Nabespreken les
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide



Info
Cijfers PW Poëzie staan in Magister.
Het was goed gemaakt! 
Hoe vonden jullie de Escape Room?

H3 Lezen hebben we al VOOR de kerstvakantie gemaakt.
Vandaag Woordenschat.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide



Doel vandaag
  • Je kunt twee manieren noemen waarop een officiele tekst verschilt van een 'normale' tekst.
  • Je kunt twee woordraadstrategieën noemen.
Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide



Echte wereld
Kijk naar de website en schrijf achterin je schrift wat je opvalt.
Kijk niet naar WAT er staat  maar naar HOE het er staat!


Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide



Delen

Je hebt net achterin je schrift opgeschreven wat je opgevallen was.


Nu gaan jullie met elkaar delen: overleg met je buur.  Ik wil van elk tweetal één opvallend ding van de website. Schrijf het weer op!



Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide



Uitwisselen

Nu gaan we het uitwisselen met elkaar.


Ik vraag kris kras wat jullie als tweetal hebben als antwoord.

Luister goed naar elkaar of je hetzelfde hebt!

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 7 - Tekstslide



Info
Vandaag beginnen we met H3 Woordenschat.



Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 8 - Tekstslide



Werkwijze
De drie groepen:
Blauw- luistert naar extra uitleg
Oranje- luistert naar uitleg en werkt dan zelf
Groen - mag meteen zelf aan de slag.

Nieuw onderwerp dus een aangepaste plattegrond.
Ik verwacht dat iedereen goed aan de slag gaat.


Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 9 - Tekstslide



Doel vandaag
  • Je kunt twee manieren noemen waarop een officiele tekst verschilt van een 'normale' tekst.
  • Je kunt twee woordraadstrategieën noemen.
Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 10 - Tekstslide



Aan de slag!

De groene groep gaat vast aan 

het werk. 

Lees de opdrachten goed.


Huiswerk: H3, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 11 - Tekstslide



Uitleg

In een officiele tekst staan vaak

moeilijke woorden en de zinnen zijn langer.


In zo'n geval moet je woordraadstrategieën gebruiken. Dan begrijp je alles beter.


Huiswerk: H3, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 12 - Tekstslide



Woordraadstrategieën

WOORDRAADSTRATEGIEËN BETEKENIS VAN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

1. Synoniem

2. Omschrijving

3. Voorbeeld

4. Tegenstelling

5. Bekend woorddeel

6. Woordenboek

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 13 - Tekstslide



Aan de slag!

Met de blauwe groep nog even wat extra uitleg.

De oranje groep kan aan de slag.


Huiswerk: H3, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 14 - Tekstslide

OFFICIEEL TAALGEBRUIK

(FORMEEL)


In officiële brieven, 

formulieren en teksten 

wordt vaak 

formele taal 

gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

OFFICIEEL TAALGEBRUIK

(FORMEEL)



Lees formele teksten goed. De schrijver gebruikt namelijk ingewikkelde zinnen en moeilijke woorden. Kijk of je snapt wat de schrijver wil zeggen:

Welke informatie wil hij geven, wat wil hij van mij, wat moet ik doen?

Slide 16 - Tekstslide

OFFICIEEL TAALGEBRUIK

(FORMEEL)



Vaak staat er een synoniem dat je al kent of wordt er een omschrijving van de lastige woorden gegeven.

Slide 17 - Tekstslide



ZS
  • Je werkt voor jezelf en in stilte.
  • Je weet wat je moet doen.


Je maakt H3, Woordenschat.

Klaar? Je kunt verder werken aan Woordenschat.

Ook klaar? Je kunt nakijken.


Huiswerk: H3, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 18 - Tekstslide



ZF
  • Je werkt voor jezelf. Je mag fluisterend overleggen.
  • Je weet wat je moet doen.


Je maakt H3, Woordenschat.

Klaar? Je kunt verder werken aan Woordenschat.

Ook klaar? Je kunt nakijken.


Huiswerk: H3, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide



Doel vandaag
  • Je kunt twee manieren noemen waarop een officiele tekst verschilt van een 'normale' tekst.
  • Je kunt twee woordraadstrategieën noemen.
Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 20 - Tekstslide



Doel behaald?
Ik doe een snelrondje, je noemt één woordraadstrategie OF een manier waarop een officiele tekst verschilt van een 'gewone' tekst.

Geen dubbele = goed opletten!
Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: H3, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Slide 22 - Tekstslide

Iemand in de gelegenheid stellen betekent:
A
iemand aan werk helpen
B
iemand de mogelijkheid geven
C
iemand opleiding
D
iemand verplichten

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:
in de soep gelopen
A
mislukt
B
goed rondkijken
C
genoeg geld verdiend
D
een geheim verklapt

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:
je ogen goed de kost geven
A
mislukt
B
goed rondkijken
C
van mijn stuk brengen
D
onthoud goed

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:
mijn mond voorbij gepraat
A
van mijn stuk brengen
B
een geheim verklapt
C
mislukt
D
genoeg geld verdiend

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:
niet uit het veld slaan
A
van mijn stuk brengen
B
een geheim verklapt
C
goed rondkijken
D
genoeg geld verdiend

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:
knoop dat goed in je oren
A
mislukt
B
een geheim verklapt
C
goed rondkijken
D
onthoud goed

Slide 28 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:
schaapjes op het droge
A
genoeg geld verdiend
B
een geheim verklapt
C
goed rondkijken
D
van mijn stuk brengen

Slide 29 - Quizvraag