Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Vragen VCA 2
VCA vragen 2
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Vca
Speciaal Onderwijs
Leerroute 6
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
VCA vragen 2
Slide 1 - Tekstslide
44. Wie moet toezicht houden bij werken in een besloten ruimte?
A
Een collega
B
Een speciaal aangestelde persoon (buitenwacht)
C
Niemand, toezicht is niet nodig
Slide 2 - Quizvraag
45. Wat moet je als eerste doen bij een incident in een besloten ruimte?
A
Zelf proberen te helpen
B
Alarm slaan en professionele hulp inschakelen
C
De ruimte afsluiten
Slide 3 - Quizvraag
46. Wat is ergonomie?
A
Het ontwerp van machines
B
Het aanpassen van werk aan het menselijk lichaam
C
Het dragen van PBM
Slide 4 - Quizvraag
47. Wat is een risico van langdurig zwaar tillen >23kg?
A
Ademhalingsproblemen
B
Rug- en gewrichtsklachten
C
Hoofdpijn
Slide 5 - Quizvraag
48. Hoe voorkom je overbelasting bij dynamische werkzaamheden?
A
Gebruik hulpmiddelen zoals tilapparatuur
B
Til snel om het werk te versnellen
C
Vraag collega’s niet om hulp
Slide 6 - Quizvraag
49. Wat moet je doen bij klachten over werkstress?
A
Negeren en doorgaan
B
Bespreken met een leidinggevende of vertrouwenspersoon
C
Een dag vrij nemen
Slide 7 - Quizvraag
50. Hoe kan je een goede werkhouding aanhouden?
A
Door vaker van houding te wisselen
B
Door lang in dezelfde houding te blijven
C
Door alleen staand te werken
Slide 8 - Quizvraag
51. Wat is het eerste wat je moet doen bij een noodsituatie?
A
Naar huis bellen
B
Alarm slaan
C
Proberen het probleem zelf op te lossen
Slide 9 - Quizvraag
52. Waarvoor dient een nooduitgang?
A
Voor noodgevallen om veilig te evacueren
B
Als ingang voor hulpdiensten
C
Voor opslag van materiaal
Slide 10 - Quizvraag
53. Wat betekent een groen bord met een mannetje en een deur als pictogram?
A
Nooduitgang
B
Werkplek
C
Waarschuwing voor vallende objecten
Slide 11 - Quizvraag
54. Hoe vaak moet een ontruimingsoefening worden gehouden?
A
Elke maand
B
Minimaal één keer per jaar
C
Alleen na een incident
Slide 12 - Quizvraag
55. Wie is verantwoordelijk voor het melden van een ongeval?
A
De politie
B
Het slachtoffer of de getuige
C
Alleen de leidinggevende
Slide 13 - Quizvraag
56. Wat betekent een rood bord met een witte streep?
A
Verboden toegang
B
Verplichte toegang
C
Nooduitgang
Slide 14 - Quizvraag
57. Wat moet je doen als je een onveilige situatie opmerkt?
A
Er niets van zeggen
B
Direct melden bij een leidinggevende
C
Zelf proberen te corrigeren zonder melding
Slide 15 - Quizvraag
58. Wat is het doel van een veiligheidsinspectie?
A
Boetes voorkomen
B
Onveilige situaties opsporen en laten oplossen
C
Meer controle uitoefenen op werknemers
Slide 16 - Quizvraag
59. Wat is een “bijna-ongeval”?
A
Een incident zonder materiële of fysieke schade
B
Een ongeluk met kleine schade
C
Een ingecalculeerd risico
Slide 17 - Quizvraag
60. Wat is een voorbeeld van een collectieve veiligheidsmaatregel?
A
Valbeveiliging dragen
B
Plaatsen van leuningen of vangnetten
C
Het gebruik van PBM
Slide 18 - Quizvraag
61. Welke kleur heeft een gasfles met zuurstof volgens de internationale norm?
A
Geel
B
Wit
C
Groen
Slide 19 - Quizvraag
62. Welke kleur heeft een gasfles met acetyleen?
A
Geel
B
Bruin
C
Paars
Slide 20 - Quizvraag
63. Waar moeten gasflessen opgeslagen worden?
A
Binnen in de werkplaats
B
In een goed geventileerde ruimte, rechtop en beveiligd tegen omvallen
C
Op een pallet naast een verwarmingsbron
Slide 21 - Quizvraag
64. Wat moet je doen bij het verplaatsen van een gasfles?
A
De fles horizontaal tillen
B
Een beschermkap gebruiken en de fles rechtop vervoeren
C
De fles rollen over de grond
Slide 22 - Quizvraag
65. Welke maatregel geldt bij het opslaan van gasflessen met brandbare gassen
A
Ze moeten apart worden opgeslagen van zuurstofgasflessen
B
Ze mogen op dezelfde plek staan als zuurstofgasflessen
C
Ze moeten op een verhoging worden geplaatst
Slide 23 - Quizvraag
66. Wat is een kenmerk van ioniserende straling?
A
Het kan moleculen ioniseren en schade veroorzaken aan cellen
B
Het is ongevaarlijk voor mensen
C
Het veroorzaakt alleen warmte
Slide 24 - Quizvraag
67. Wat is een voorbeeld van ioniserende straling?
A
Röntgenstraling (driehoek geel met een zwart klaverblad)
B
Radiogolven
C
Ultrasone geluidsgolven
Slide 25 - Quizvraag
68. Wat is niet-ioniserende straling?
A
Straling die onvoldoende energie heeft om moleculen te ioniseren
B
Straling die alleen wordt gebruikt in medische toepassingen
C
Straling die altijd schadelijk is
Slide 26 - Quizvraag
69. Wat is een voorbeeld van niet-ioniserende straling?
A
UV-straling (zonlicht en bij elektrisch lassen)
B
Gammastraling
C
Alfadeeltjes
Slide 27 - Quizvraag
70. Wat is een veiligheidsmaatregel bij werken met ioniserende straling?
A
Altijd beschermende kleding en een dosismeter dragen
B
Alleen handschoenen dragen
C
Geen specifieke maatregelen nemen
Slide 28 - Quizvraag
71. Waar staat CE-markering voor?
A
Conformité Européenne
B
Certificaat Energiezuinigheid
C
Controle Elektrische Apparatuur
Slide 29 - Quizvraag
72. Wat betekent een CE-markering op een product?
A
Het product voldoet aan Europese veiligheids-, gezondheids- en milieueisen
B
Het product is getest in een laboratorium
C
Het product is afkomstig uit Europa
Slide 30 - Quizvraag
73. Wie is verantwoordelijk voor het aanbrengen van een CE-markering?
A
De fabrikant of importeur
B
De consument
C
De overheid
Slide 31 - Quizvraag
74. Wat moet een fabrikant hebben om een CE-markering aan te brengen?
A
Een technische documentatie en conformiteitsverklaring
B
Alleen een certificaat van goedkeuring
C
Een goedkeuring van een externe keuringsinstantie
Slide 32 - Quizvraag
75. Is een CE-markering altijd een kwaliteitskeurmerk?
A
Ja, het betekent dat het product van hoge kwaliteit is
B
Nee, het betekent dat het product voldoet aan minimale eisen
C
Ja, maar alleen bij elektrische apparaten
Slide 33 - Quizvraag
76. Waar staat L.E.L. voor?
A
Laagste Explosie Limiet
B
Laagste Energie Limiet
C
Laagste Effectieve Limiet
Slide 34 - Quizvraag
77. Wat betekent de U.E.L.?
A
Ultieme Explosie Limiet
B
Hoogste concentratie gas waarbij een explosie kan ontstaan (Upper Explosion Limit)
C
Hoogste veilige concentratie gas
Slide 35 - Quizvraag
78. Wat gebeurt er als de concentratie van een gas lager is dan de L.E.L.?
A
Er is onvoldoende gas om een explosie te veroorzaken
B
Het gas ontploft onmiddellijk
C
Het gas is volledig ongevaarlijk
Slide 36 - Quizvraag
79. Wat moet een explosiemeter meten?
A
Het zuurstofniveau en de gasconcentratie
B
De temperatuur in de omgeving
C
Alleen de aanwezigheid van koolstofdioxide
Slide 37 - Quizvraag
80. Wanneer moet een explosiemeter alarm slaan?
A
Bij een gasconcentratie tussen L.E.L. en U.E.L.
B
Bij 10% concentratie van de onderste explosie limiet
C
Alleen als de zuurstofconcentratie laag is
Slide 38 - Quizvraag
81. Wat moet je doen als een explosiemeter een alarm geeft?
A
Direct de werkplek verlaten en alarm slaan
B
Het apparaat resetten en doorgaan
C
Proberen het lek te dichten
Slide 39 - Quizvraag
82. Wat is belangrijk bij opslag van explosiegevaarlijke stoffen?
A
Goed geventileerde afgesloten ruimte op een veilige afstand
B
Containers en kelders goed verlichten
C
Opslag in dezelfde ruimte als brandbare materialen
Slide 40 - Quizvraag
83. Waarom is het meten van zuurstofniveau belangrijk bij besloten ruimtes?
A
Om te controleren of er voldoende zuurstof is voor veilige ademhaling
B
Om te zien of er brandgevaar is
C
Om het temperatuurverschil te meten
Slide 41 - Quizvraag
84. Wat is de primaire oorzaak van explosies in besloten ruimtes?
A
Te veel stikstof
B
Gasconcentraties binnen het explosiegebied
C
Onvoldoende verlichting
Slide 42 - Quizvraag
85. Wat betekent een rood pictogram met een vlam?
A
Brandbare stof
B
Giftige stof
C
Bijtende stof
Slide 43 - Quizvraag
Einde deel 1
Slide 44 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
VCA hoofdstuk 5
September 2024
- Les met
14 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1
B-VCA Hoofdstuk 1
September 2024
- Les met
34 slides
vca
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 5
VCA oefenvragen H1
March 2022
- Les met
22 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA oefenvragen H1
January 2025
- Les met
22 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA oefenvragen H1-H2-H3
4 days ago
- Les met
22 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
VCA examenvragen V2 - IV
March 2023
- Les met
21 slides
VCA
MBO
Studiejaar 1
THEMA 3 / VCA (startklas) / les 16 'gevaarlijke stoffen 3'
February 2024
- Les met
31 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
VCA vragen
16 days ago
- Les met
45 slides
Vca
Speciaal Onderwijs
Leerroute 6