G2A_Uiteenzetting Les 8: Laatste voorbereiding

Nederlands
Schrijven: Uiteenzetting

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven: Uiteenzetting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Vandaag
  • Laatste tips en trucs

Aanstaande maandag
D-toets

Slide 2 - Tekstslide

Uiteenzetting, wat moet je kunnen?
    • een goed opgebouwde tekst schrijven.
    • een heldere en objectieve (zonder mening) uitleg geven (uiteenzetten) in een tekst.
    • een tekst schrijven die bestaat uit goedlopende (grammaticaal correcte) zinnen.
    • zorgdragen voor de juiste spelling in je tekst.
    • Schrijven met betrouwbare bronnen


    Slide 3 - Tekstslide

    deze les leer je
    • De beoordelingscriteria
    • Werken met de beoordelingscriteria
    • Een tekst nakijken met de beoordelingscriteria
    • Geven van tips en tops

    Allemaal met als doel
    Je eigen schrijven naar een hoger plan brengen

    Slide 4 - Tekstslide

    Uiteenzetting
    Het verschil met de schrijfopdrachten uit klas 1 is dat dit een tekst waarin bronnen een belangrijke rol spelen. Ze maken een tekst betrouwbaarder (in een discussie met vrienden zou je dan roepen "ik google dit wel even")

    Slide 5 - Tekstslide

    Voorbereiding voor de toets
    Stap 1: Kies een van de drie onderwerpen  voor je uiteindelijke uiteenzetting
    Stap 2: Zoek naar drie bronnen die je bij dit onderwerp kunt gebruiken. Let op: goede en betrouwbare bronnen.
    Stap 3:  Sla de informatie uit je bronnen op in een document in Word + noteer de links/url's (websites) boven de informatie uit de geselecteerde bronnen.

    Stap 4 -volgende les: Neem je geprinte bronnen mee (of beter lever ze eerder in)
    en maak je bouwplan (pen/papier). Belangrijk: 'stick to the plan and stay focused'.

    Stap 5 -volgende les(uur): 45 minuten om te schrijven

    Slide 6 - Tekstslide

    Je moet altijd goed in je achterhoofd houden: wat je met jouw tekst zeggen. Wat is het doel van jouw tekst (tekstdoel)? Waar gaat jouw tekst precies over (onderwerp)? Wat wil je over het onderwerp zeggen (hoofdgedachte)? 
    Wie gaan jouw tekst lezen (publiek)?



    Als je dit hebt uitgedacht, schrijf je de antwoorden van deze vragen vast op. (Het begin van het bouwplan van jouw tekst)

    Slide 7 - Tekstslide

    De tekst moet aan de volgende eisen voldoen:

    •   De tekst bevat 5 alinea’s
    •   De middelste 3 alinea’s vormen het middenstuk.
    •   Iedere alinea bestaat uit minimaal 5 zinnen.
    •   De opmaak is belangrijk





    TOETS
    • Schrijf op basis van jouw bouwplan de tekst.
    • Lees je uiteenzetting goed na!
    • Denk bij het (her)schrijven goed aan wat er allemaal op het beoordelingsformulier staat!
    • Denk aan de tijd: binnen 45 minuten moet je klaar zijn!
    • Als je klaar bent, moet je het via Som opdrachten inleveren.
    • Je moet het volgende inleveren: jouw bouwplan, bronnen (op papier) en je uiteenzetting via Som.

    Slide 8 - Tekstslide

    wanneer bron vermelden?
    Je hoeft niet iedere zin te onderbouwen. Dit doe je vooral bij controleerbare feiten die niet algemeen bekend zijn en/of bij meningen van anderen (als je een mening van een ander weergeeft, moet je laten zien dat die ander ook echt deze mening heeft).
    Voorbeelden ⤵️⤵️

    Slide 9 - Tekstslide

    - ‘Er zijn vluchtelingen in Nederland’. Deze uitspraak hoef je niet te onderbouwen. 
    • Het is wel een controleerbaar feit, maar hiervan mag je aannemen dat het algemeen bekend is.

    - ‘Er komen steeds meer vluchtelingen naar Nederland’. Deze uitspraak moet je wel met bronnen onderbouwen
    • het is een controleerbaar feit en dit is niet algemeen bekend (en mogelijk niet eens waar, het hangt er ook vanaf over welke tijd je het hebt).

    Slide 10 - Tekstslide

    - Het is goed om (1️⃣) bronnen te selecteren die een algemeen beeld geven van het onderwerp waarover de tekst gaat, maar je hebt weinig aan allerlei ongeveer dezelfde algemene bronnen. Selecteer daarom ook
     (2️⃣) bronnen die specifieker passen bij door jou vooraf bedachte deelonderwerpen!

    Gebruik (1️⃣) feiten (feiten onderbouwen) en (2️⃣) voorbeelden (maken een tekst beeldend) uit je bronnen

    Slide 11 - Tekstslide

    Zondag Met Lubach wordt steeds beter bekeken. Dat blijkt uit de kijkcijfers die de NPO gisteren heeft gepubliceerd. Vorig jaar keken volgens deze cijfers gemiddeld 800.000 Nederlanders naar een aflevering. Dit jaar was dat gemiddeld 1 miljoen.

    GOED: Voor nu (klas 2) is dit een prima bronvermelding

    Slide 12 - Tekstslide

    ‘Zondag Met Lubach wordt steeds beter bekeken. Dat blijkt uit de kijkcijfers die de NPO gisteren heeft gepubliceerd. Vorig jaar keken volgens deze cijfers gemiddeld 800.000 Nederlanders naar een aflevering. Dit jaar was dat gemiddeld 1 miljoen.' (Mediacourant, 2016)


    Zondag Met Lubach wordt steeds beter bekeken. Dat blijkt uit de kijkcijfers die de NPO gisteren heeft gepubliceerd. Vorig jaar keken volgens deze cijfers gemiddeld 800.000 Nederlanders naar een aflevering. Dit jaar was dat gemiddeld 1 miljoen.’ 





      http://www.mediacourant.nl/2016/08/vpro-blij-met-stijgende-kijkcijfers-zondag-met-lubach/ 

    Slide 13 - Tekstslide

    Open SOM. 
    Ga naar:
    Nederlands jaarbijlage. 
    Open"
    'Nakijkmodel uiteenzetting'

    Slide 14 - Tekstslide