2.2 een etentje thuis

2.2 Een etentje thuis
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.2 Een etentje thuis

Slide 1 - Tekstslide

Goedemiddag klas 2k2
  • Pak alvast je werkboek /pen en rekenmachine
  • De rest blijft in de tas.
  • Ga zitten volgens de plattegrond en wacht rustig tot dat de les begint. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen ?
  • Fragment journaal/ vraag
  • Terugblik vorige les
  •  Paragraaf 2.2 Een etentje thuis
  • vragen maken
  • afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Inflatie
Inflatie: Geld wordt minder waard.
Huur in Turkije wordt 65 % duurder.
Stel de huur is 500 euro.
1)Hoeveel is de huur na de huur verhoging ? ( schrijf berekening op bladzijde 70)
2) Welke maatregel heeft de Nederlandse overheid wanneer je huur niet kan betalen omdat je een laag inkomen hebt ?
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Berekening
Vraag 1
Stap 1)500:100= 5 euro= 1%
Stap 2) 5 x 65= 325 euro= 65 %
stap 3) 500 + 325= 825 euro.
Vraag 2
Huurtoeslag.

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik


Wat hebben we de vorige les behandeld? 

Slide 6 - Tekstslide

Behoefte
Behoefte= Iemand die graag iets wilt of wat je nodig hebt.

Primaire behoefte                                      secundaire behoefte
basisbehoeften                                              overigebehoeften

Slide 7 - Tekstslide

Zelfvoorziening & consumeren
Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet
Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Slide 8 - Tekstslide

  • Behoefte: 
  • Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben

  • Consumeren: 
  • in je behoeften voorzien

  • Consumeren door:
  1. iets kopen
  2. zelfvoorziening
Behoeften en consumeren

Slide 9 - Tekstslide

Consumenten kiezen uit behoeftes door:

Schaarste in middelen:

Schaarste in tijd:

Slide 10 - Tekstslide

Produceren
  • Produceren = het maken van goederen en het leveren van diensten. 

Slide 11 - Tekstslide

2.2 Een etentje thuis

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan de verschillen tussen betaalde en onbetaalde productie benoemen
  • Ik kan aangeven wat er nodig is voor productie.

Slide 13 - Tekstslide

Produceren, gratis of niet?
Er zijn twee soorten van produceren.
  • Produceren door bedrijven kost
     geld.
  • Als consumenten produceren kan
     het ook gratis zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Er zijn twee soorten van produceren.

  • Onbetaalde productie. Dat is iets
     doen of maken zonder betaald te
     worden.
  • Voorbeelden: Eten koken, de was
     doen, kinderen verzorgen en de
     fiets zelf repareren.



Onbetaald produceren

Slide 15 - Tekstslide

Er zijn twee soorten van produceren. De andere is:

  • Betaald produceren. Dat is iets
     doen of maken tegen betaling.
  • Voorbeelden: Werken als schilder,
      bakker, kok, etc.



Betaald produceren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Om te produceren hebben we hulpmiddelen (productiefactoren) nodig.
  • Kapitaal: fabriek , machines om kwasten en verf te maken
      we kwasten nodig.
  • Arbeid: Iemand moet de handeling van het
      verven doen.
  • Natuur: Om onbetaalde productie te doen
     is vaak ook een stukje natuur nodig,
     bijvoorbeeld water om kwasten schoon te
     maken of zonlicht om het te laten drogen.


Wat is er nodig om te produceren?

Slide 18 - Tekstslide

Schaarste

Slide 19 - Tekstslide



Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen.
  • Je hebt er vaak geen zin in.
  • Je hebt er geen tijd voor.
  • Je kan het zelf niet.


Productie thuis
  • Het is (vaak) gratis.
  • Het is makkelijk.
  • Je hebt wel tijd/zin om het
      te doen.
Consumenten kunnen kiezen!

Slide 20 - Tekstslide

Je hebt een lekke band. Je kan dit zelf en koopt voor € 15,- een nieuwe band. Als je het niet zelf kan ga je naar de fietsenmaker en betaal je
€ 17,50 voor de band en € 7,50 voor de reparatie. Wat is de waarde van de productie thuis?

  • Waarde productie thuis = Kosten van productie door een bedrijf - Kosten van zelf produceren
  • (€ 17,50 + € 7,50) - € 15,00 = € 10,- besparing
Waarde productie thuis

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag ?
Wat ? Maak opgaven 1 t/m 5 bladzijde 44
Hoe ? In stilte
Tijd ? 10 minuten
Klaar ? Ga verder met opgaven 6 t/m 13 vanaf bladzijde 47
Opbrengst ? klassikaal opgaven 1 t/m 5 bespreken
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Verder aan de slag
Wat ? Maak vragen  6 t/m 13 vanaf bladzijde 46.
Hoe? Op fluistertoon met je buurman/buurvrouw. 
Hulpmiddelen ? Leertekst bladzijde 45 + vragen stellen aan docent.
Tijd ? 10 minuten.

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Opgaven 6 t/m 12 paragraaf 2.2. (bladzijde 46) Een etentje thuis.

Slide 24 - Tekstslide