2B_H3_spelling_ww-spelling(1)

Werkwoordspelling

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Lesdoelen
Het doel van deze les:


Je leert hoe je de PV in de tt op -d en -dt goed spelt

Slide 3 - Tekstslide

Planning deze les
Herhalen theorie spelling H3 (koppel- en weglatingsteken)
Theorie werkwoordspelling H3
Oefenen
Huiswerk
Vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een koppelteken? Noem drie (en nummer deze) momenten wanneer je een koppelteken moet gebruiken.

Slide 5 - Open vraag

Wanneer gebruik je een weglatingsteken? Noem ook een voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
cosmetica+industrie

Slide 7 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
on+Nederlands

Slide 8 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
cadeau+idee

Slide 9 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
Zuid+Europese

Slide 10 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
minister+president

Slide 11 - Open vraag

Gebruik het weglatingsstreepje.
huisverkoop en huisverhuur

Slide 12 - Open vraag

Gebruik het weglatingsstreepje.
geurloos en kleurloos

Slide 13 - Open vraag

Gebruik het weglatingsstreepje.
bankrekening en bankpas

Slide 14 - Open vraag

Nieuwe theorie

Slide 15 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?
  • De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

  • ik word - hij wordt - wij worden
  • ik ren - hij rent - wij rennen


  • Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 17 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?
VORM
WANNEER?
VB
stam (ik-vorm
ik ervoor, ik erachter. jij/je
ik loop, loop ik, loop jij
stam + t (hij-vorm)
hij ervoor, hij erachter, andere enkelvoudsvormen
hij loopt, loopt hij, jij loopt, men loopt
hele ww
meervoudsvormen
wij lopen, zij lopen
Gebiedende wijs
bevel
Loop nu naar school!

Slide 18 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?
  • Kijk of het werkwoord een persoonsvorm is

  • Zoek het onderwerp

  • Gebruik de juiste regel
    (stam bij ik-vorm, stam+t bij hij-vorm, etc.)

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen

Slide 20 - Tekstslide

De leerling-verpleegster ... (verbinden) de wond zo nauwkeurig mogelijk.

Slide 21 - Open vraag

Na een moeizaam begin, ... (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer.

Slide 22 - Open vraag

... (Vertrouwen) jij Eva jouw nieuwe iPhone toe?

Slide 23 - Open vraag

Morgen ... (worden) jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.

Slide 24 - Open vraag

Ik snap dit
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Zijn er nog vragen?
Spelling H3?
Boekvlog?

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les
H3 Spelling werkwoorden: maak opdr. 1, 2 en 3

Let op: dit is spelling werkwoorden

Slide 27 - Tekstslide