Argumenteren 6e ed. paragraaf 4 en 5

Argumenteren paragraaf 4 en 5
Behandeld in klas 4: paragraaf 1 t/m 3

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumenteren paragraaf 4 en 5
Behandeld in klas 4: paragraaf 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

paragraaf 4
Drogredenen:
drogredenen zijn fouten in argumentaties
- er wordt een argumentatieschema onjuist gebruikt
- er wordt een discussieregel overtreden

Slide 2 - Tekstslide

onjuist gebruik van een argumentatieschema
  • onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
  • onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
  • onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: overdrijven van voor- en nadelen
  • onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma
  • onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie
  • onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
  • onjuist beroep op het autoriteitsschema

We oefenen op de volgende dia's. Dit zijn de zinnen van opdracht 2 en 3  uit het boek (blz. 212).

Slide 3 - Tekstslide

Bij Monique thuis hadden ze vroeger geen enkel huisdier; geen wonder dat ze zo bang voor honden is.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
D
onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie

Slide 4 - Quizvraag

Ik denk wel dat hij zijn rijexamen in één keer haalt: hij haalde zijn vwo-examen ook op zijn gemak.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
D
onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie

Slide 5 - Quizvraag

Karel zal wel niet van voetballen houden, want hij is een overtuigd pacifist.

(pacifist = iemand die op het standpunt staat dat geweld geen geschikt middel is om problemen op te lossen)

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
D
onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie

Slide 6 - Quizvraag

Mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en is inmiddels 89. Roken is blijkbaar helemaal niet zo ongezond als wel beweerd wordt.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
D
onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie

Slide 7 - Quizvraag

Onze leraar Nederlands zegt ook dat paardrijden eigenlijk een vorm van dierenmishandeling is.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: overdrijven van voor- en nadelen
D
onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma

Slide 8 - Quizvraag

Als je niet toegelaten wordt tot de toneelschool, kun je het wel vergeten ooit BN'er te worden.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: overdrijven van voor- en nadelen
D
onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma

Slide 9 - Quizvraag

U kunt het beste met Djoser op reis gaan: alleen maar boeiende bestemmingen, aangenaam gezelschap en altijd mooi weer.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: overdrijven van voor- en nadelen
D
onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma

Slide 10 - Quizvraag

Je zult je muzikantenbestaan op moeten geven als je medicijnen wilt gaan studeren.

Van welke drogreden is sprake?
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: overdrijven van voor- en nadelen
D
onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma

Slide 11 - Quizvraag

overtreden van een discussieregel
  • persoonlijke aanval
  • ontduiken van de bewijslast
  • vertekenen van het standpunt
  • bespelen van het publiek
  • cirkelredenering 

We oefenen op de volgende dia's. Dit zijn de zinnen van opdracht 5 (blz. 214) uit het boek. 

Slide 12 - Tekstslide

Als jij altijd naar de formule 1 zit te kijken, geef je mijns inziens niets om het milieu.

Van welke drogreden is sprake?
A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 13 - Quizvraag

Iedereen heeft het recht op vrije meningsuiting, want iedereen mag zeggen wat hij wil.

Van welke drogreden is sprake?
A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
ontduiken van de bewijslast
D
vertekenen van het standpunt

Slide 14 - Quizvraag

Je moet zo'n veganistische hipster nooit geloven.

Van welke drogreden is sprake?
A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 15 - Quizvraag

Het is toch pure verspilling van gemeenschapsgeld om deze nutteloze, zogenaamde kunst te exposeren in een rijksmuseum!

Van welke drogreden is sprake?
A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 16 - Quizvraag

Ik kan niet geloven dat de dieren zomaar gebruik gaan maken van het wildviaduct. Laat Milieudefensie eerst maar eens met bewijzen daarvoor op de proppen komen.

Van welke drogreden is sprake?
A
bespelen van het publiek
B
persoonlijke aanval
C
ontduiken van de bewijslast
D
vertekenen van het standpunt

Slide 17 - Quizvraag

opdrachten
We maken nu opdracht 12 uit het boek (blz. 216-217).

Je kunt evt. ook nog oefenen met de andere opdrachten uit het boek. 

Slide 18 - Tekstslide

paragraaf 5
aanvaardbaarheid van een argumentatie
- de argumenten zijn op zichzelf aanvaardbaar
- de argumenten zijn relevant
- de argumenten zijn onderling consistent
- de argumenten zijn samen toereikend voor het ingenomen standpunt

Slide 19 - Tekstslide

opdrachten
We maken nu opdracht 1 op blz. 219-220.
Tijdens de volgende les maken we opdr. 2 op blz. 221-223. Tekst 2 is een reactie op tekst 1.

Slide 20 - Tekstslide

antwoorden opdracht 1

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

antwoorden opdracht 2

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide