Het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval (Akkusativ)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Persoonlijk vnw. en vragend vnw. in de vierde naamval

Persoonlijke voornaamwoorden kunnen veranderen:

Voorbeeld: Ik ga naar de winkel - koop je wat voor mij?

De verandering van "ik" naar "mij" noemen we een 

verandering van naamval. 

Dit principe bestaat ook in het Duits:

Voorbeeld: Ich gehe zum Geschäft - kaufst du etwas für mich?

W-Frage: wer (wie) 

Wen? – Wie bedoel je? (denk aan "wie zie jij?")

Persoonlijk voornaamwoord in de eerste en vierde naamval

	ik	jij	hij	zij	het	wij	jullie	zij	u
1e naamval (Nominativ)	ich	du	er	sie	es	wir	ihr	sie	Sie
4e naamval (Akkusativ)	mich (mij)	dich (jou)	ihn (hem)	sie (haar)	es (het)	uns (ons)	euch (jullie)	sie (hen)	Sie (U)

Machen

Seite 43

Aufgabe 26, 28, 29) 

mich 

dich

ihn 

sie 

es 

uns

euch 

sie 

Sie 

ich 

du 

er

sie 

es

wir

ihr

sie

Sie

Voorzetsels van de vierde naamval

Er zijn een aantal woorden (voorzetsels) waarna altijd een

uitgang van de vierde naamval volgt.  (goedbuf )

gegen - tegen

ohne - zonder 

entlang - ontlangs 

durch - door           (Aufgabe

bis - tot 

um - om

für - voor  

door

voor

tegen

zonder 

om

tot

durch 

  für

gegen

ohne

um

bis

Ich habe das für (jullie) gemacht.

1. uns
2. ihr
3. euch
4. sie

Er hat etwas gegen (haar).

1. ihn
2. sie
3. ihr
4. euch

Warum machst du dich Sorgen um (hem)?

1. er
2. ihm
3. ihn
4. ihnen

Die Geschichte geht um (hen).

1. ihn
2. sie
3. Sie
4. ihr

Ist das Geschenk für (jullie)?

1. ihr
2. euch
3. sie
4. ihn

Ich habe ein Geschenk für (jou) gekauft!

1. du
2. dich
3. dir
4. es

Sie kämpft gegen (jullie).

1. ihr
2. euch
3. uns
4. ihn

Hast du das Haus schon ohne (mij) geputzt?

1. ich
2. mich
3. mein
4. mir

Es geht um (ons).

1. wir
2. uns
3. euch
4. sie

Hoe goed begrijp jij deze
grammatica?

😒🙁😐🙂😃