5v kua herhalingsles

5v kus herhalingsles
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5v kus herhalingsles

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren voor de toets:
  1. 10 kenmerken postmodernisme: herkennen en begrijpen.
2. rijtjes kenmerken (massacultuur, videoclip, musical)
3. begrippen als: fusion/cross-over, identiteit, multidisciplinair, engagement, activistische kunst, pop art, blockbuster, soap, Virtual Reality.
4. Begrippenboekje analyse
5. Samenvatting tekst (wordt gestuurd)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De massacultuur is
A
van 1850 to nu
B
van 1900 tot 1950
C
van 1900 tot nu
D
van 1950 tot nu

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorige periode heb je je verdiept in de cultuur van het moderne. Een periode die op veel vlakken verschilt van de massacultuur.
Zet de volgende begrippen en beweringen bij de juiste stroming.
MODERNISME
POST-MODERNISME
Het ene Grote Verhaal 
Weg met het verleden!
Er worden verschillende stijlvormen door elkaar gebruikt.
Gericht op vernieuwing, originaliteit is belangrijk

Speelse consumptiecultuur
Autonomie

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van Massacultuur?
A
Welvaart, dagelijks leven, vernieuwing, onbegrensde mogelijkheden, oppervlakkigheid
B
Welvaart, goede handel, pracht en praal, adel.
C
inhoud boven vorm, hoe hogere sociale klasse hoe succesvoller, populaire massamedia
D
men zocht antwoorden over de aard van de kunst van het leven, verzet tegen traditionele opvattingen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jasper Johns
'Three Flags'


Vervreemding door vergroting of herhaling


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiervoor zag je kunstwerk 'Flags' van de Amerikaanse schilder Jasper Johns. Geef:
1. een aspect van de Voorstelling en
2. een aspect van de Vormgeving
dat ondersteunt dat het om een werk uit de Massacultuur gaat.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grens tussen high en low art is weg. Noem verschillen high <-> low art.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderstaande afbeeldingen naar de juiste plek
HIGH ART
VERSMELTING
LOW ART
(low culture)

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Massacultuur
Tweede helft 20e eeuw

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcepten
AUTHENTICITEIT
KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
IDENTITEIT (jeugdcultuur, subcultuur)
MASSACULTUUR en ENTERTAINMENT
POSTMODERNISME
INTERCULTUREEL

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur van het Moderne
Massacultuur
Verwerping realisme
Breuk met het verleden
Op zoek naar grondslagen van elke discipline
Expressie kán een belangrijk uitgangspunt zijn
(stijl) Citeren
Multidisciplinair
Op zoek naar het primitieve, het echte
Idealisme: kunst kan de maatschappij veranderen
Originaliteit hoeft niet meer
Herwaardering figuratief werken
Kunstenaars-collectieven
Individualisme
Zoektocht naar originaliteit
Sterrendom
Eclecticisme

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

AUTHENTICITEIT
Kunst hoeft niet meer origineel te zijn. Vooruitgang bestaat niet meer. Alles is al ooit gedaan. Dit is het tijdperk van de reproductie. Daarom mag je citeren en hergebruiken.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
Warhol
Jeff Koons
Damien Hirst

Kunst als handel en investering



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IDENTITEIT
Subculturen
Het individu versus de massa
spelen met gender
activisme / engagement


Slide 16 - Tekstslide

Een subcultuur is een groep mensen die zich binnen een bestaande (de dominante) cultuur willen onderscheiden.
Dit uit zich in een bepaalde levenshouding (visie), kledingstijl, muzieksmaak, taalgebruik, bepaald gedrag etc.
Vanaf de jaren ‘50 (na WO2)ontstaan de eerste echte jongerencultuur door de opkomst van Rock ‘n Roll. :
Jeugd wil afrekenen met kleinburgerlijke cultuur van de ouders=generatieconflict verzet en protest
Betere opleidingen maakt de jeugd mondiger
Door groeiende welvaart krijgt jeugd meer vrije tijd
Beschikking over meer geld trendsetting
Massamedia waardoor muziek en invloeden makkelijker worden verspreid en overgenomen

MASSACULTUUR EN ENTERTAINMENT

Wat nog meer?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MASSACULTUUR EN ENTERTAINMENT
  • Videoclip
  • Megasterren: Michael Jackson
  • Macht en invloed van megasterren

Slide 18 - Tekstslide

VIDEOCLIP
-Meestal speelt de artiest de hoofdrol.
-Het montagetempo ligt hoog en volgt de muziek.
 -De regisseurs zijn vernieuwend en gebruiken vaak geavanceerde film
  technieken.
 -Verbeelding van het verhaal met muziek, dans en beeld
 -Er wordt veel gebruik gemaakt van verwijzingen naar bestaande beelden (=postmodern)
 -verleidelijke vormgeving

-Manier om muziek en de artiest onder de aandacht te brengen (soort reclame)
-Imago van de artiest neerzetten

Postmodernisme
  • Vermenging hoge en lage kunst
  • Vermenging van stijlen
  • Citeren naar andere kunstwerken
  • Bewuste kitsch
  • “Anything goes..” Alles kan en mag!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme
-Postmoderne dans: Merce Cunningham (Bewegen om het bewegen), Ann Theresa de Keersmaeker.
-Postmoderne film: Quentin Tarantino
-Postmodern theater: absurd/activistisch/performance met publiek/open verhaal/intercultureel
 

Slide 20 - Tekstslide

Postmoderne dans: vermenging van expressionistische dans (uit het moderne) met bewegingen uit het klassieke ballet. Het gaat niet meer alleen om expressie of het vertellen van een verhaal, maar de beweging zelf staat centraal.
Iedere beweging is toegestaan!

72 objects including a feather, pen, book, saw, honey, 
band-aid, salt, rose, gun, bullet, paint, whip, coat and scissors
Chinese muur
Artist is Present
Marina Abramovic - PERFORMANCE KUNST

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intercultureel
Westerse kunstenaars halen inspiratie uit niet-westerse kunst.

 
Butoh- Madonna gebruikt deze Japanse dansstijl in een van haar videoclips



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intercultureel
  • Cultuurrelativisme
  • Kunstenaars vermengen westerse met niet-westerse kunst
  • Fusion/cross-over



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcepten
AUTHENTICITEIT
Ik begrijp dat kunst niet meer origineel en uniek hoeft te zijn
Ik begrijp dat de vooruitgang in de kunst niet meer bestaat: alles is al ooit gedaan, originaliteit en authenticiteit bestaan niet meer in het tijdperk van de reproductie. Daarom mag je citeren en hergebruiken.
KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
Ik kan uitleggen wat Cultureel ondernemerschap is
Ik herken hoe er met kunst en cultuur wordt ingespeeld op de massa om er veel geld mee te verdienen – consumeren – vermaakt worden
Ik herken en kan uitleggen dat kunst als handel en investering wordt gezien
IDENTITEIT (jeugdcultuur, subcultuur)
Ik weet wat een jeugdcultuur – subcultuur is en hoe ze zich verzetten tegen de macht en de massa
MASSACULTUUR
Reproduceren: Massamedia – massacommunicatie (geen originaliteit meer)
Herkenning – de smaak van brede massa bedienen
Macht en invloed van megasterren (commercieel en maatschappelijk)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcepten
POSTMODERNISME
Kritiek op het modernisme
Postmodernisme brengt: RELATIVEREN (meervoudige perspectieven) – REMIXEN: opnieuw combineren – GEMAAKTHEID van de wereld – herkenbaarheid – geen originaliteit meer – MULTI/INTERDISCIPLINAIRE KUNST – HIGH ART & LOW CULTURE
Aandacht voor de rol van massaproductie, massacommunicatie en massamedia in de cultuur

INTERCULTUREEL
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van globalisering
Ik kan uitleg wat cultuurrelativisme is
Ik weet wat er wordt bedoeld met fusion en cross-over

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefen vragen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ongeveer in dezelfde tijd dat in Europa de punkbeweging opkwam, kwam in de Verenigde Staten de rapmuziek en hiphop op. Hoewel de punk sterk verschilt van de hiphop, vertonen de maatschappelijke oorsprong en het doel van beide bewegingen grote overeenkomsten.

 Noem een overeenkomst tussen punk en de rap/hiphop wat betreft doel of maatschappelijke oorsprong. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de aanhangers van de 'American Dream' en 'Mind over Matter' kan iedereen het maken, als je maar in jezelf gelooft en hard werkt. Bekijk de afbeeldingen van het werk van Duane Hanson en verklaar aan de hand van die beelden dat Duane Hanson niet gelooft in de American Dream.
Geef twee argumenten.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg aan de hand van drie aspecten uit waarom Hanson's kunst goed in de massacultuur past.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 
Leg aan de hand van een aspect uit waarom het gebouw op de afbeelding postmodern genoemd kan worden.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren voor de toets:
  1. 10 kenmerken postmodernisme: herkennen en begrijpen.
2. rijtjes kenmerken (massacultuur, videoclip, musical)
3. begrippen als: fusion/cross-over, identiteit, multidisciplinair, engagement, activistische kunst, pop art, blockbuster, soap, Virtual Reality.
4. Begrippenboekje analyse
5. Samenvatting tekst (wordt gestuurd)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvragen

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies