Possessivpronomen

Possessivpronomen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Possessivpronomen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

seine Pommes mit Mayo gegessen.
unser Frühstück gegessen.
Ihre Suppe warm?
ihr Kaffee kalt ist.
eure Colagläser?
ohne Mozzarella?
Lukas mag keinen Ketchup, er hat
Wir haben heute schon um 6 Uhr
Herr Arnold, ist
Meine Eltern finden es nicht gut, dass
Gizem und Claire, wo sind
Willst du deine Pizza

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

De bezittelijke voornaamwoorden krijgen alleen een uitgang bij
A
mannelijke woorden
B
vrouwelijke woorden
C
onzijdige woorden
D
in het meervoud

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

mein oder meine?
der Ofen - ein Ofen - mein Ofen
die Torte - eine Torte - meine Torte
das Brot - ein Brot - mein Brot

die Eier - keine Eier - meine Eier

Slide 7 - Tekstslide

NL: jullie
DE: 
ihr - ihr seid Schüler  (jullie zijn leerlingen)
euer - euer Lieblingsfach ist natürlich Deutsch (jullie lievelingsvak is natuurlijk Duits)
eure - eure Lieblingslehrerin bin ich, natürlich (jullie lievelingsdocent ben ik, natuurijk)

Slide 8 - Tekstslide

DE: ihr(e) / Ihr(e)
NL:
jullie: ihr seid Schüler (jullie zijn leerlingen)
haar: ihr Brot ist ohne Salz (haar brood is zonder zout)
haar: ihre Torte ist lecker (haar taart is lekker)
haar: ihre Töpfe sind alt (haar pannen zijn oud)  
Uw: Ihr Kaffee wird kalt, Frau Merkel. (Uw koffie wordt koud, mv Merkel)
Uw: Ihre Pizza sieht lecker aus, Herr Schmidt! (Uw pizza ziet er lekker uit, dhr Schmidt!)
Uw: Ihre Schüler sind sehr gut, Herr Scholten. (uw leerlingen zijn heel goed, dhr Scholten)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hier ist .... Essen. (das Essen)
A
euer
B
eure

Slide 11 - Quizvraag

Das sind .... Teller.
A
euer
B
eure

Slide 12 - Quizvraag

Wo sind ..... Tassen?
A
eure
B
euer

Slide 13 - Quizvraag

Ist das...... Orangensaft?
A
deine
B
dein

Slide 14 - Quizvraag