présent avoir être faire aller pouvoir vouloir

Le présent
aller, avoir, être, faire, pouvoir, vouloir 
les verbes réguliers -er
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Le présent
aller, avoir, être, faire, pouvoir, vouloir 
les verbes réguliers -er

Slide 1 - Tekstslide

tu ... (pouvoir)

Slide 2 - Open vraag

nous ... (chanter)

Slide 3 - Open vraag

ils ... (avoir)

Slide 4 - Open vraag

Maril et Frans ... (danser)

Slide 5 - Open vraag

je ... (faire)

Slide 6 - Open vraag

tu ... (manger)

Slide 7 - Open vraag

nous ... (aller)

Slide 8 - Open vraag

tu ... (être)

Slide 9 - Open vraag

elles ... (regarder)

Slide 10 - Open vraag

nous ... (être)

Slide 11 - Open vraag

il ... (aller)

Slide 12 - Open vraag

monsieur Fumarola ... (oublier)

Slide 13 - Open vraag

la madame ... (avoir)

Slide 14 - Open vraag

je ... (pouvoir)

Slide 15 - Open vraag

elle ... (vouloir)

Slide 16 - Open vraag

je ... (penser)

Slide 17 - Open vraag

nous ... (faire)

Slide 18 - Open vraag

elles ... (pouvoir)

Slide 19 - Open vraag

on ... (commencer)

Slide 20 - Open vraag

on ... (faire)

Slide 21 - Open vraag

nous ... (arrêter)

Slide 22 - Open vraag