Samenvatting Lezen 1

Welkom terug HM1F!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug HM1F!

Slide 1 - Tekstslide

De vakantie
Hoe was de vakantie? 

Ben je een  beetje bijgekomen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor leuke dingen heb je in de vakantie gedaan?

Slide 3 - Open vraag

Waaraan kun je zien
wat het tekstniveau is?

Slide 4 - Woordweb

Wat maakt een tekst makkelijk of moeilijk?

  • lengte van de tekst
  • lengte van de zinnen
  • moeilijke woorden
  • lay-out (= hoe de tekst eruitziet)
  • afbeeldingen
  • onderwerp (voorkennis)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

tekstgeraamte:
Je ziet in de volgende dia een tekst. In de dia daarna volgt een vraag over de tekst. Dan zie je de tekst weer en komt er een nieuwe vraag. En zo voorts.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe noem je de grote dikgedrukte tekst bovenaan de blz. (Husky's horen niet in de woonkamer)?
A
de titel
B
de bron
C
het tussenkopje
D
de alinea

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Hoe heet het blauwe gedrukte stukje onder de titel?
A
de alinea
B
het tekstgeraamte
C
de bron
D
de inleiding

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noem je de dikgedrukte teksten die tussen de alinea's in staan? (b.v.: Hond of wolf?)
A
de tussentitel
B
de bron
C
het tussenkopje
D
de afbeelding

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je een foto of tekening bij een tekst?
A
de tabel
B
het tussenkopje
C
de afbeelding
D
de bron

Slide 14 - Quizvraag

Onderaan een tekst staat meestal waar de tekst vandaan komt (b.v.: uit welk tijdschrift of van welke website). Hoe noem je dat?
A
de alinea
B
de afbeelding
C
de titel
D
de bron

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel alinea's heeft deze tekst? Je moet de inleiding ook meetellen.
A
4
B
3
C
5
D
6

Slide 17 - Quizvraag

de leesmotor

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De leesmotor bestaat uit 7 stapjes. Wat is stap 1?
A
meer lezen
B
woordkennis
C
voorkennis
D
beter in bijna alle vakken

Slide 20 - Quizvraag

Leesmanieren
Je kunt op allerlei manieren een tekst lezen. Voordat je gaat lezen moet je weten hoe je de tekst wilt lezen. Als je alleen iets opzoekt, pak je het anders aan dan wanneer je iets moet onthouden.

Slide 21 - Tekstslide

Doel: Gewoon lekker lezen!
A
scannend lezen
B
zoekend lezen
C
grondig lezen
D
ontspannend lezen

Slide 22 - Quizvraag

Doel: Je wilt echt begrijpen wat je leest en je wilt het onthouden.
A
grondig lezen
B
scannend lezen
C
kritisch lezen
D
ontspannend lezen

Slide 23 - Quizvraag

Doel: Je wilt weten of het waar is wat je leest en of jij het met de tekst eens bent.
A
scannend lezen
B
zoekend lezen
C
kritisch lezen
D
grondig lezen

Slide 24 - Quizvraag

Doel: Je wilt snel weten waar een tekst over gaat en of hij interessant is om verder te lezen.
A
ontspannend lezen
B
zoekend lezen
C
scannend lezen
D
kritisch lezen

Slide 25 - Quizvraag

Eén van de leesstrategieën is 'ophelderen'. Wat betekent dit woord?
A
schoonmaken
B
mooi maken
C
duidelijk maken, toelichten
D
naar boven halen

Slide 26 - Quizvraag